De student kan:
- De zorgvrager op basis van het verpleegplan ondersteunen bij slapen en waken.
- De functie en de kenmerken van slaap benoemen.
- Factoren benoemen die het slaap-waakritme beïnvloeden.
- Het slaap-waakritme van de zorgvrager observeren en beredeneren welke stappen genomen moeten worden naar aanleiding van de observaties.
- Acties benoemen om het slaap–waakritme van een zorgvrager te bevorderen.
- De werking van slaapmiddelen toelichten.
- Hulp bieden bij slaapproblemen.