Hulpwerkwoorden

Modals (hulpwerkwoorden)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Modals (hulpwerkwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

They walked / were walking when they saw / were seeing a dog.

Slide 2 - Open vraag

She fell / was falling off the ladder while she painted / was painting the ceiling.

Slide 3 - Open vraag

Daniel ... (listen) to music when he ... (hear) a loud bang.

Slide 4 - Open vraag

The doorbell ... (ring) when I ... (take) a shower.

Slide 5 - Open vraag

Modals
can (kan)
could (zou kunnen)
have to (hebben)
should (zou)
must (moet)

Na een modal, het hele werkwoord
You can walk home from here.
They should leave this place.

Slide 6 - Tekstslide

When to use them
Have to --> als een actie gedaan MOET worden, het is verplicht

Should --> advies geven (je zegt dat het goed is om iets te doen, maar het is niet verplicht)

Must --> wanneer de spreker zelf vindt dat een actie gedaan moet worden. Spreker verplicht zichzelf.
--> iemand sterk aanraden iets te doen (als het niet verplicht is)

Slide 7 - Tekstslide

Examples
have to/has to --> verplicht, moet gedaan worden

She has to take her medication.
Do I have to take two pills every day.

Slide 8 - Tekstslide

Examples
Should --> advies, niet verplicht

You should eat something.
Should I mention this to the doctor?

Slide 9 - Tekstslide

Examples
Must --> de spreker vindt zelf dat een actie gedaan moet worden
--> iets sterk aanraden, niet verplicht

She must go to the dentist.
I must go to bed early tonight.
You must not forget to brush your teeth.

Slide 10 - Tekstslide

You ... brush your teeth twice a day.
A
have to
B
should
C
must
D
could

Slide 11 - Quizvraag

People ... drink water to stay alive.
A
have to
B
should
C
must
D
could

Slide 12 - Quizvraag

We ... call the doctor because your temperature is too high.
A
have to
B
should
C
must
D
could

Slide 13 - Quizvraag