Weerstand

Op een stroomkring staat een spanning (U) van 6 Volt. Door de kring gaat een stroomsterkte van 0,3 Ampere.
Wat is het Vermogen (P) van het lampje?
A
1,8 Watt
B
1,8 P
C
18 Watt
D
20 Watt
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Op een stroomkring staat een spanning (U) van 6 Volt. Door de kring gaat een stroomsterkte van 0,3 Ampere.
Wat is het Vermogen (P) van het lampje?
A
1,8 Watt
B
1,8 P
C
18 Watt
D
20 Watt

Slide 1 - Quizvraag

Grootheid 1:
De stroomsterkte geeft aan hoe snel elektronen stromen. 
Grootheid
Eenheid
Meten met
Stroomsterkte (I)
Ampere (A)
Amperemeter

Slide 2 - Tekstslide

Grootheid 2:
De spanning geeft aan hoe veel energie de elektronen vervoeren. 
Grootheid
Eenheid
Meten met
Spanning (U)
Volt (V)
Voltmeter

Slide 3 - Tekstslide

Grootheid 3:
Het vermogen geeft aan hoe veel energie een apparaat gebruikt. 
Grootheid
Eenheid
Berekenen
Vermogen (P)
Watt (W)
P = U * I 

Slide 4 - Tekstslide

Grootheid 4:
De weerstand geeft aan hoe veel moeite het voor elektronen kost
door een apparaat te gaan. 
Grootheid
Eenheid
Berekenen
Weerstand (R)
Ohm (Ω)
R = U : I (U/I)

Slide 5 - Tekstslide

Een stroomdraad is een goede geleider.

Dat betekent dat elektronen er makkelijk doorheen gaan.
De draad heeft dus een lage weerstand voor elektriciteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De spanning (U) is 9 volt.
De stroomsterkte (I) is 0,9 A.
Wat is de weerstand? (R = U/I)
A
0,1 Ohm
B
8,1 Ohm
C
9,9 Ohm
D
10 ohm

Slide 7 - Quizvraag

De spanning is 230 Volt.
De stroomsterkte is 2 Ampère.
Wat is de weerstand?
A
23 Ohm
B
115 Ohm
C
230 Ohm
D
460 Ohm

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt een vaste spanning (U = 9V).
Je vergroot de weerstand (R).
Wat gebeurt er dan met de stroomsterkte (I)?
A
De stroomsterkte wordt kleiner
B
De stroomsterkte blijft gelijk
C
De stroomsterkte wordt groter

Slide 9 - Quizvraag

Op een batterij van 9 Volt zitten 2 stroomkringen.
Door kring 1 gaat 0,8 A
Door kring 2 gaat 0,4 A
Welke kring heeft de hoogste weerstand?
A
Kring 1
B
Kring 2

Slide 10 - Quizvraag

Elektriciteit: grootheden & eenheden (kennen)
Grootheid
Eenheid
Meten/Formule
Spanning (U)
Volt (V)
Voltmeter
Stroomsterkte (I)
Ampere (A)
Amperemeter
Vermogen (P)
Watt (W)
P = U*I
Weerstand (R)
Ohm (Ω)
R = U/I

Slide 11 - Tekstslide