Je krijgt nu drie beweringen te zien. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Je krijgt nu drie beweringen te zien. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
Slide 1 - Tekstslide
1. Als je van een zin een vraag maakt, komt de persoonsvorm achteraan te staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
2. Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden door die zin van tijd te veranderen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
3. Welke vraag stel om je het onderwerp van een zin te bepalen?
Slide 4 - Open vraag
Bedenk bij de volgende twee zinnen (vraag 4 en 5) nog een andere zin door de woordvolgorde te veranderen.
De betekenis van de zin moet gelijk blijven. Je mag geen woorden toevoegen of weglaten.
Slide 5 - Tekstslide
4. Bedenk bij onderstaande zin nog een andere zin door de woordvolgorde te veranderen. De betekenis van de zin moet gelijk blijven. Je mag geen woorden toevoegen of weglaten.
De koning heeft gisteravond het nieuwe vrachtschip gedoopt.
Slide 6 - Open vraag
5. Bedenk bij onderstaande zin nog een andere zin door de woordvolgorde te veranderen. De betekenis van de zin moet gelijk blijven. Je mag geen woorden toevoegen of weglaten.
Rapunzel wilde haar lange vlecht uit het torenraam hangen.
Slide 7 - Open vraag
Nu volgen er twee meerkeuzevragen (vraag 6 en 7) over het verdelen in zinsdelen
Slide 8 - Tekstslide
6. Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd in de kattenbak.
B
De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd / in de kattenbak.
C
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet / altijd / in de kattenbak.
D
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet altijd / in de kattenbak.
Slide 9 - Quizvraag
7. Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg de Giro d’Italia.
B
In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg / de Giro d’Italia.
C
In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg / de Giro d’Italia.
D
In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg de Giro d’Italia.
Slide 10 - Quizvraag
Nu volgen er een aantal vragen waarbij je de kennis moet toepassen.
Er volgt eerst een voorbeeld om te laten zien hoe je antwoord moet geven.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld: Op welk eiland heeft Nelson Mandela tot zijn vrijlating in 1960 vastgezeten?
pv = heeft
ow = Nelson Madela
wg = heeft vastgezeten
lv = -
mv = -
bwb = Op welk eiland
bwb = tot zijn vrijlating in 1960
Slide 12 - Tekstslide
8. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.
Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust.
Slide 13 - Open vraag
9. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.
Al jaren geeft Oxfam Novib mensen in ontwikkelingslanden kansen op een betere toekomst.
Slide 14 - Open vraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit de volgende zinnen (vraag 10, 11 en 12). Zet een streepje (-) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Slide 15 - Tekstslide
10. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?
Slide 16 - Open vraag
11. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Wie heeft mijn sportschoenen gezien?
Slide 17 - Open vraag
12. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Vanuit Den Helder vertrekken dagelijks veerboten.
Slide 18 - Open vraag
Voeg aan de volgende zin (vraag 13) twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen.
Slide 19 - Tekstslide
13. Voeg aan onderstaande zin twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen. Je moet de hele zin overnemen!
Jelmar en Vincent gaven een feest.
Slide 20 - Open vraag
14. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde:
pv/wg – ow – bwb – bwb?
Slide 21 - Open vraag
15. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde: bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.