Je krijgt nu drie beweringen te zien. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Je krijgt nu drie beweringen te zien. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
Slide 1 - Tekstslide
1. Een onderwerp en lijdend voorwerp kunnen allebei personen zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
2. Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden door die zin van tijd te veranderen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Een onderwerp zit in elke zin
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
3. Welke vraag stel om je het onderwerp van een zin te bepalen?
Slide 5 - Open vraag
Nu volgen er twee meerkeuzevragen (vraag 6 en 7) over het verdelen in zinsdelen
Slide 6 - Tekstslide
6. Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd in de kattenbak.
B
De / gestreepte / kater / deed / zijn behoefte / altijd / in de kattenbak.
C
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet / altijd / in de kattenbak.
D
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet altijd / in de kattenbak.
Slide 7 - Quizvraag
7. Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg de Giro d’Italia.
B
In 2017 / won / Tom Dumoulin uit Limburg / de Giro d’Italia.
C
In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg / de Giro d’Italia.
D
In 2017 / won / Tom Dumoulin / uit Limburg de Giro d’Italia.
Slide 8 - Quizvraag
Nu volgen er een aantal vragen waarbij je de kennis moet toepassen.
Er volgt eerst een voorbeeld om te laten zien hoe je antwoord moet geven.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld: Op welk eiland heeft Nelson Mandela tot zijn vrijlating in 1960 vastgezeten?
pv = heeft
ow = Nelson Madela
wg = heeft vastgezeten
lv = -
mv = -
bwb = Op welk eiland
bwb = tot zijn vrijlating in 1960
Slide 10 - Tekstslide
8. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.
Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust.
Slide 11 - Open vraag
9. Benoem de zinsdelen van onderstaande zin.
Al jaren geeft Oxfam Novib mensen in ontwikkelingslanden kansen op een betere toekomst.
Slide 12 - Open vraag
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit de volgende zinnen. Zet een streepje (-) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
bwb =
bwb =
Slide 13 - Tekstslide
10. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?
Slide 14 - Open vraag
11. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Wie heeft mijn sportschoenen gezien?
Slide 15 - Open vraag
12. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit onderstaande zin. Zet een streepje (dus: bwb = -) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Vanuit Den Helder vertrekken dagelijks veerboten.
Slide 16 - Open vraag
Voeg aan de volgende zin (vraag 13) twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen.
Slide 17 - Tekstslide
13. Voeg aan onderstaande zin twee bijwoordelijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen. Je moet de hele zin overnemen!
Jelmar en Vincent gaven een feest.
Slide 18 - Open vraag
14. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde:
pv/wg – ow – bwb – bwb?
Slide 19 - Open vraag
15. Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde: bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.