toets thema 2 Voeding en vertering 2 vmbo-bk BVJ max 22/23 LB
1 / 33
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Is een ei een dierlijk voedingsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
2. Noem je dingen die je eet en drinkt voedingsmiddelen?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
3. Is brood een dierlijk voedingsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
4. Is melk een plantaardig voedingsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding van de roerbakblokjes op de vorige bladzijde.
5. Zijn deze roerbakblokjes een dierlijk voedingsmiddel?
5. Zijn deze roerbakblokjes een dierlijk voedingsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
6. Is een indicator een stof waarmee je een andere stof aantoont?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
7. Is voedingsvezel een voedingsstof?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
8. Is joodoplossing lichtbruin van kleur?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
9. Gebruik je je hoektanden om voedsel fijn te malen?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
10. Gebruik je je snijtanden om stukken van je voedsel af te bijten?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
11. Is de galblaas een verteringsklier?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
12. Is voedsel kneden een functie van de darmperistaltiek?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
13. Is keukenzout een voorbeeld van een mineraal?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
14. Welke stoffen zorgen ervoor dat de vertering sneller gaat?
A
brandstoffen
B
enzymen
C
verteringssappen
Slide 18 - Quizvraag
15. Voor welke producten geldt het advies dat je er niet teveel van moet eten of drinken?
A
dranken zonder suiker
B
producten met veel zout
C
volkoren producten
Slide 19 - Quizvraag
16. Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
door bedorven voedsel te eten
B
door niet gevarieerd genoeg te eten
C
door te weinig vitaminen te eten
Slide 20 - Quizvraag
17. Welke van de volgende klieren is geen verteringsklier?
A
alvleesklier
B
speekselklier
C
zweetklier
Slide 21 - Quizvraag
18. In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zitten voedingsvezel?
In welke voedingsmiddelen zitten voedingsvezel?
A
in dierlijk voedsel
B
in plantaardig voedsel
C
in beide
Slide 22 - Quizvraag
19. Wat is een voorbeeld van een koolhydraat?
A
kalk
B
suiker
C
water
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Kijk naar de Schijf van Vijf op de vorige bladzijde.
20. Tot welk vak behoren tomaten?
20. Tot welk vak behoren tomaten?
A
vak groen
B
vak roze
C
vak oranje
Slide 25 - Quizvraag
Kijk weer naar de afbeelding van de Schijf van Vijf.
21. Tot welk vak behoort macaroni?
21. Tot welk vak behoort macaroni?
A
vak groen
B
vak roze
C
vak oranje
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
voedingsvezel
vetten
melk
koolhydraten
geen voedingsstof
voedingsstof
vitaminen
biefstuk
ei
mineralen
sla
eiwitten
water
brood
Slide 28 - Sleepvraag
23. Welke stof kun je aantonen met joodoplossing?
Slide 29 - Open vraag
Alle voedingsstoffen, deze heb je nodig om bijvoorbeeld nieuwe cellen te maken
Stoffen die je lichaam heeft opgeslagen om later te gebruiken
Deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven.
Stoffen die energie kunnen leveren.
beschermende stof
bouwstof
brandstof
reservestof
Slide 30 - Sleepvraag
25. Bij de Schijf van Vijf horen vijf adviezen voor gezond eten.
Schrijf drie van die adviezen op.
Schrijf drie van die adviezen op.
Slide 31 - Open vraag
26. Wat is de functie van het gebit?
