Assortiment, dimensies van een assortiment en artikelsoorten

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een unsough product
A
Iets duurder en wat meer bedenktijd
B
Goedkoop en weinig bedenktijd
C
Je bent er niet naar op zoek
D
Lange bedenktijd en duur

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een specialty good
A
Kleiding
B
Brood
C
Auto
D
Geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn convenience goods?
A
Dagelijkse boodschappen
B
Producten waar je wat langer over nadenkt (bv kleding)
C
Producten waar je lang over nadenkt voor je het koopt (bv auto)
D
Producten die je vaak koopt zonder er lang over na te denken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een unsought good
A
Keukentafel
B
Uitvaartverzekering
C
Wijn
D
Vliegticket

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hazelnoten voor Nutella, zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Stuur voor de F1-wagen van Max Verstappen, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Chip's voor de productie van een laptop is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Assortiment

Slide 17 - Woordweb

Assortiment
Dit zijn alle producten die je in een winkel verkoopt

Slide 18 - Tekstslide

Product of assortimentsgroep
Verschillende producten in het assortiment die met elkaar te maken hebben noem je een productgroep. 

Productgroepen zijn vaak samengesteld naar:
  • Het soort klant voor wie de producten zijn 
  • De manier waarop producten worden gebruikt
  • Op de prijs van de producten
  • Het materiaal waarvan de producten zijn gemaakt


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Alle producten die je in een winkel verkoopt noem je:
A
een productgroep
B
het assortiment
C
alle producten

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een productgroep?
A
Alle producten die je verkoopt
B
Alle producten in je assortiment die met elkaar te maken hebben.
C
Alle spullen die je niet verkoopt

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Dimensies van het assortiment
  • Breedte van het assortiment: Veel verschillende productgroepen is breedt assortiment, weinig is een smal assortiment.
  • Lengte van het assortiment:  Lang assortiment veel producten in productgroepen en kort assortiment weinig producten
  • Diepte van het assortiment: Diep assortiment veel productvarianten. Ondiep assortiment is weinig productvarianten.
  • Hoogte van het assortiment: Hoog assortiment duurdere merken. Laag assortiment goedkopere merken
  • Consistentie van het assortiment: Als product groepen bij elkaar passen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Veel producten in productgroepen
Noem je een:
A
Lang assortiment
B
Kort assortiment
C
Diep assortiment
D
Smal assortiment

Slide 26 - Quizvraag

Als er weinig verschillende productgroepen zijn noem je dit een:
A
Kort assortiment
B
Ondiep assortiment
C
Smal assortiment
D
Laag assortiment

Slide 27 - Quizvraag

Een winkel verkoopt veel dure merken. De winkel heeft dus een
A
Hoog assortiment
B
Laag assortiment
C
Diep assortiment
D
Lang assortiment

Slide 28 - Quizvraag

Wat denk jij? Als een winkel veel producten verkoopt verdient de winkel ook meer geld. Is dit waar of niet waar?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Een kaaswinkel heeft een .................... assortiment
A
Breed + ondiep
B
Breed + diep
C
Smal + ondiep
D
Smal + diep

Slide 31 - Quizvraag

Een consistent assortiment wordt gekenmerkt door
A
Een klein aantal productgroepen
B
Een logisch samenhangend geheel van productgroepen
C
Een hoog kwaliteitsniveau van de producten in ALLE productgroepen
D
Een klein aantal variëteiten binnen de productgroepen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een ondiep assortiment
A
Van elke artikelgroep weinig artikelen
B
Van elke artikelgroep veel artikelen
C
Veel artikelen met lage prijzen
D
Kleinere artikelen die op ondiepe schappen passen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag

Maken de teamsopdracht


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide