Lj 2 - Week 44 les 15

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • lezen
  • doelen
  • herhaling/voortzetting vorige les
  • voltooid deelwoord
  • zelfstandig

Slide 2 - Tekstslide

Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...


Tot over 15 min ;-)
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Neem je boek en ga lezen!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Productdoelen
Je weet wat een voltooid deelwoord is en je kunt een voltooid deelwoord juist schrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Procesdoelen
Je bent stil tijdens de instructie. Tijdens het zelfstandig werken overleg je (als dat nodig is) op fluistertoon.

Slide 6 - Tekstslide

En nu aan de slag!

Maken:



Af op 13 november

BB
Cursus 7, § 9: opdracht 2 en 3 (online, > 60% goed)
Cursus 7, § 10: opdracht 2 en 3 (boek)
KB
Cursus 7, § 10: opdracht 4 en 5 (online, >60% goed)
Cursus 7, § 11: opdracht 3 en 4 (boek)

Slide 7 - Tekstslide

Doelen
Productdoel:
je weet wat een voltooid deelwoord is en je kunt een voltooid deelwoord juist schrijven
Procesdoel:
je bent stil tijdens de instructie.

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet ik al?
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de ................ tijd. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat weet ik al?
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt

Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven

Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd

Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld

Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 14 - Tekstslide

Waarmee kunnen voltooid deelwoorden beginnen?

Slide 15 - Open vraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 16 - Quizvraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisteravond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 17 - Quizvraag

ZWAKKE WERKWOORDEN

STAP 1

schrijf het wordt ge - op

STAP 2

zet de ik vorm van het werkwoord erachter - ge bloos

STAP 3 

Zit de z van blozen in het 't ex kofschip? Nee, zet er dan een d achter.

ge bloos d


Slide 18 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 23 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 25 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 27 - Open vraag