Les 4: Complemento directo

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Herhalen: C. directo (lijdend voorwerp)
C. Oefenen: C. directo (lijdend voorwerp)
D. Afsluiting


Después de la clase...
Weet je wat het lijdend voorwerp is
Ken je de vorm van het lijdend voorwerp in het Spaans
Ken je waar het lijdend voorwerp staat in een zin.



 

Los deberes para la próxima clase:
Leren: Vocabulario Bron 4,1,4.2 en 4.3  pagina 41

Lesprogramma

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Complemento directo
Lijdend voorwerp
pagina 46

Slide 5 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
El complemento directo
  • Wat is een lijdend voorwerp?
  • Vorm in het Spaans
  • Plaats in de zin

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een lijdend voorwerp/ complemento directo?
Degene die/ datgene dat de werking van gezegde ondergaat. 


Ejemplos/ voorbeelden:   
Maria koopt een nieuwe auto.= Maria koopt hem.
Maria compra un coche= Maria lo compra.


                   Wie of wat koopt Maria=een nieuwe auto. 


Vraag:  wie of wat + wwg + onderwerp

Slide 7 - Tekstslide

De vorm
Yo
me
te
Él/ella/usted
lo/la
nosotros
nos
vosotros
os
ellos/ellas/ustedes
los/las
mij
jou
hem/haar/u
ons
jullie
hun/u mv
Onderwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Plaats in de zin
Net als het meewerkend voornaamwoord staat het lijdend voorwerp voor de persoonsvorm. 

Jorge ha visto el partido = Jorge lo ha visto.
Claudia ha contado un chiste= Claudia lo ha contado

Slide 9 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp
Bij een combinatie van een meewerkend voorwerp en een lijdend voorwerp:
Staat het meewerkend voorwerp vooraan en het meewerkend voorwerp le(s) verandert dan in se. 

Slide 10 - Tekstslide

A practicar
¿Listos?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: No veo nunca películas de terror.
A
veo
B
nunca
C
películas de terror
D
terror

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Maria lee la revista.
A
Maria
B
Lee
C
la revista

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Compré flores para mi madre.
A
Compré
B
flores
C
para
D
mi madre

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Nosotros escuchamos música.
A
Nosotros
B
escuchamos
C
música

Slide 15 - Quizvraag

a. Lees de volgende zinnen aandachtig door.
b. Identificeer het complemento directo in elke zin.
c. Noteer het complemento directo naast elke zin.
  1. Maria lee la revista.
  2. El perro persigue al gato.
  3. Compré flores para mi madre.
  4. Nosotros escuchamos música.
  5. ¿Viste la película anoche?
  6. Los niños comen helado en el parque.
  7. Juan encontró un tesoro en la playa.
  8. Ella pidió un café en la cafetería.

Slide 16 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk
Los deberes:
Leren: Bron 3.1, 3,2, 3.3 en 3.4 pagina 142 en 143



Slide 18 - Tekstslide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: No veo nunca películas de terror.
A
veo
B
nunca
C
películas de terror
D
terror

Slide 21 - Quizvraag