B2B - Unit 2 - last lesson

Last lesson before the test
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Last lesson before the test

Slide 1 - Tekstslide

A lot of, many, much,
(a) few, (a) little 

Slide 2 - Tekstslide

a lot of
Many
Much

Slide 3 - Sleepvraag

Many, much, a lot 
Al deze woorden betekenen dus: veel

Let op!
Many of much kan grammaticaal a lot of vervangen in bevestigende
zinnen. Grammaticaal is dit correct.

Dit wordt echter alleen gedaan bij hele formele taal. Een toespraak
van de koningin bijvoorbeeld.
In regel gebruik je a lot of voor bevestigende zinnen en many/much voor
vragende of ontkennende zinnen. 

Slide 4 - Tekstslide

I have got ______ wallets.
A
a lot of
B
much

Slide 5 - Quizvraag

There was _______ rain last night.
A
many
B
much

Slide 6 - Quizvraag

She hasn't got _____ bananas.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 7 - Quizvraag

She hasn't got _____ time.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 8 - Quizvraag

Does he have ______ books?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 9 - Quizvraag

Veel
weinig
many
much
a lot
(a) little
(a) few

Slide 10 - Sleepvraag

(a) few, (a) little
We gebruiken few en little om aan te geven dat we ergens weinig of een paar van hebben.

Let op! Er is een verschil tussen weinig en een paar.

She bought a few books.
Een paar boeken

She bought few books. 
Bijna geen


Slide 11 - Tekstslide

She has _______ dollars.
A
a few
B
a little

Slide 12 - Quizvraag

She has _______ money.
A
few
B
little

Slide 13 - Quizvraag

Which, who, whose

Slide 14 - Tekstslide


Tom, ______ is a musician, loves going to concert 
(person)
A
who
B
which
C
whose

Slide 15 - Quizvraag


Yesterday I saw the car ____ was used for the fast and the furious.
(car)
A
who
B
which
C
whose

Slide 16 - Quizvraag


My brother is the only one ____ can repair your computer. 
A
who
B
which
C
whose

Slide 17 - Quizvraag


Is that the man _____ car got stolen?
A
who
B
which
C
whose

Slide 18 - Quizvraag


I read The BFG, which is a book by Roald Dahl
A
who
B
which
C
whose

Slide 19 - Quizvraag

That
Je mag who/which vervangen door that op het moment dat je de bijzin niet weg kan laten omdat de zin anders gek wordt of je informatie mist. 

Tom, who is a musician, loves going to concert. >>> niet vervangen!

That’s the man (Who)that gave me directions. >>> wel vervangen!

Slide 20 - Tekstslide


Can you replace who/which by that?
 
That’s the bike which is for sale
A
Yes
B
No

Slide 21 - Quizvraag


Can you replace who/which by that?
 
That’s the friend who lives in Swansea
A
Yes
B
No

Slide 22 - Quizvraag


Can you replace who/which by that?
 
 This is my best friend, who lives next door
A
Yes
B
No

Slide 23 - Quizvraag