PJDB Nieuw Nederlands 1bk Thema 4 Woordenschat

Nieuw Nederlands 1BK
Thema 4 Woordenschat
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieuw Nederlands 1BK
Thema 4 Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Even ophalen...
3 vragen  die je kennis ophalen van eerdere hoofdstukken

Slide 2 - Tekstslide

Synoniemen zijn woorden die...
A
(bijna) hetzelfde betekenen
B
het tegenovergestelde zijn van elkaar
C
een voorbeeld in een tekst geven

Slide 3 - Quizvraag

Risico is een synoniem voor
A
gevaar
B
protest
C
actie

Slide 4 - Quizvraag

Noem een synoniem voor 'regelmatig'.

Slide 5 - Open vraag

Tegenstellingen
Deze les gaat over 'tegenstellingen' en dan deze keer ook over hoe je een tegenstelling herkent en op kunt zoeken.

Slide 6 - Tekstslide

De tegenstelling van 'hard' is...

Slide 7 - Open vraag

De tegenstelling van 'druk' is...
Leuk als je een foto maakt :-)

Slide 8 - Open vraag

Tegenstellingen:
woorden die elkaars tegengestelde zijn.

Je kent de tegenstellingen wel...
hard - zacht
traag - snel
groot - klein
dik - dun
Maar hoe zoek je de tegenstelling van een onbekend woord?

Slide 9 - Tekstslide

In het boek op bladzijde 134 kun je het volgende lezen:
Als je een tegenstelling zoekt in een zin let dan op de volgende woorden, de signaalwoorden:

  • maar
  • echter
  • toch
  • daarentegen
In de volgende video wordt het uitgelegd, kijk maar!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Een voorbeeld van een signaalwoord van een tegenstelling is:
A
hoezo
B
waarom
C
echter
D
dus

Slide 12 - Quizvraag

signaalwoorden voor een tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 13 - Quizvraag

Echter en daarentegen zijn signaalwoorden voor een ....
A
Voorbeeld
B
Conclusie
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Beginnen is niet moeilijk maar heel eenvoudig.

Schrijf 'het signaalwoord' en 'de tegenstelling' op

Slide 15 - Open vraag

Hij heeft dat geleidelijk geleerd, dus niet plotseling dat alles goed ging.
Schrijf 'het signaalwoord' en 'de tegenstelling' op

Slide 16 - Open vraag

Uitleg opdrachten
  1. Lees tekst 1 onder de vragen en ga dan de vragen beantwoorden
  2. Lees tekst 2 SLACKLINE. Zet bij 9 de woorden en betekenissen netjes onder elkaar.
  3. Schrijf alleen de tegenstellingen op. Dus bijvoorbeeld voor 1. minimaal.
  4. Schrijf alleen het woord op dat niet in het rijtje past.
  5. Schrijf alleen het veranderde woord op. Weet je wat hierbij helpt? Om de zin hardop te lezen. Dat is dan weer een voordeel van thuis zitten, je kunt zomaar door de les praten!
  6. Schrijf ongeveer 5 goede eigenschappen van jezelf op onder elkaar. Zet hierna achter elke eigenschap het tegenovergestelde. (Ja.... ik weet dat jullie er elk meer dan 5 hebben ;-)
  7. Maak er wat moois van ;-)
  8. Deze mag je overslaan - voor de overijverigen... maak deze alleen
  9. Deze mag je overslaan - voor de overijverigen... als je het leuk vindt of je verveelt je...

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ging deze les? Ben je nu blij, boos, opgelucht, vrolijk, chagrijnig........ Maak een selfie en laat het zien haha!

Slide 18 - Open vraag

Heb je nog vragen over deze les?
Heb je nog vragen over deze les... stel ze gerust per mail!

Slide 19 - Tekstslide