Lees mee Oost West Thuis Best

Tegenstellingen
Wat is dat?
Het tegenovergestelde van iets. Bijvoorbeeld:
Koud - warm
Groot - klein
Dik - dun
Oud - jong
Donker - ..............
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tegenstellingen
Wat is dat?
Het tegenovergestelde van iets. Bijvoorbeeld:
Koud - warm
Groot - klein
Dik - dun
Oud - jong
Donker - ..............

Slide 1 - Tekstslide

De tegenstelling van star is ....
A
onbuigzaam
B
flexibel
C
koppig

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van 'langzaam'?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van 'het verleden'?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van 'slap'?
Voorbeeld: Hij had geen eten op. Hij voelde zich erg slap.

Slide 5 - Open vraag

De tegenstelling van gewoon is .......
A
speciaal
B
normaal
C
D
gangbaar

Slide 6 - Quizvraag

Synoniem
Wat is dat? 
Iets dat hetzelfde betekent. Bijvoorbeeld:
aardig - vriendelijk
nek - hals 
warm - heet 
onaardig - gemeen 
dun - slank 
gewoon - normaal  

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor alinea?

Slide 8 - Open vraag

Het drinken is lekker ....
Betekenis: Een beetje koud, lekker koud.

Slide 9 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met 'de bron' van een tekst?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een ander woord voor prullenbak?

Slide 11 - Open vraag

Hoe heet het geld dat je betaalt als je een fles koopt?

Slide 12 - Open vraag

Wat is dit? 

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'overvloed'?
Voorbeeld: Die vrouw heeft geld in overvloed!

Slide 14 - Open vraag

Je hebt bouwmaterialen nodig om een huis te bouwen. Wat voor bouwmaterialen heb je?

Slide 15 - Open vraag

Wat is een uitdrukking?
Uitdrukking, gezegde, spreekwoord ... een vaste groep woorden met een figuurlijke betekenis. 

Bijvoorbeeld: Na regen komt zonneschijn.
Betekenis: Na iets vervelends, komt iets goeds. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent de uitdrukking 'oost west, thuis best'?

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking 'twee vliegen in 1 klap slaan'?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking 'Aan de slag gaan'?
Voorbeeld: De leerlingen gaan aan de slag met de oefening.

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking 'vele handen maken licht werk'

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent 'ergens kind aan huis zijn'
A
Veel kinderen hebben
B
Ergens vaak komen
C
Bij je ouders wonen

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent 'een echte huismus zijn'
A
Vogels in je huis hebben
B
Een groot huis hebben
C
Het fijn vinden om thuis te zijn

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent 'veel in huis hebben'
A
Veel kunnen, veel talent hebben
B
Veel kamers hebben
C
Veel kinderen hebben

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent 'elk huisje heeft een kruisje'
A
Religieus zijn
B
Iedereen heeft zijn eigen problemen
C
Geloven in God

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent 'met de deur in huis vallen'
A
Struikelen
B
De deur kapot maken
C
Direct zeggen wat je wilt zeggen

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent 'je handen thuishouden'
A
Niet aanraken!
B
Je handen in je zak doen

Slide 26 - Quizvraag

Ken je nog een uitdrukking? Zo ja, schrijf deze dan op.

Slide 27 - Open vraag