Gebruik zoveel mogelijk Nederlandse/regionale producten die bij de eetcultuur passen zoals onder andere groente van de koude grond en fruit uit de eigen regio.
Hou altijd rekening met de seizoenen, de smaken, herkenning en keukentradities. Het gerecht moet vertellen waar en in welk seizoen je je bevindt.
Hanteer de regel: 80% Nederlandse/regionale producten en 20% buitenlandse producten of van buiten de regio.