Les 2 op 06102023: Klinkers

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhalingsquiz
Wat weet je nog over kilnkers, medeklinkers, korte klanken en lange klanken?

Slide 2 - Tekstslide

Programma en doelen
1. Herhalingsquiz korte en lange klank
2. Uitleg over uitzonderingen korte en lange klank
3. Oefeningen

Na de les len je: de regels rond de korte en lange klank en kun je woorden met die klanken schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen klinkers en medeklinkers?
A
Klinkers zijn kort, medeklinkers zijn lang
B
Klinkers klinken hard, medeklinkers zacht
C
Bij medeklinkers botst de lucht in je mond , bij klinkers niet

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke letter staan alleen maar klinkers?
A
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z
B
a, e, i, o, u, y
C
au, ou, ij, ei, ui, ie, eu, oe

Slide 5 - Quizvraag

De 'y' is soms een klinker en soms een medeklinker. In welke woord is hij een klinker?
A
yoga
B
baby
C
cowboy

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is goed in lettergrepen verdeeld?
A
kro-ko-dil
B
ol-i-fant
C
zeb-ra

Slide 7 - Quizvraag

Welke twee soorten lettergrepen zijn er?
A
lange en korte
B
open en gesloten
C
grote en kleine

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een open en een gesloten lettergreep?

Slide 9 - Open vraag

Bij welke letter staat een woord met alleen meer gesloten lettergrepen?
A
hard-lo-pen
B
kat-ten-bak
C
boe-ken-plank

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is goed in lettergrepen verdeeld?
A
oor-del-en
B
klas-lok-aal
C
ba-na-nen

Slide 11 - Quizvraag

Verdeel zelf dit woord in lettergrepen: vogels

Slide 12 - Open vraag

Verdeel zelf dit woord in lettergrepen: zakken

Slide 13 - Open vraag

Verdeel zelf dit woord in lettergrepen: tennisballen

Slide 14 - Open vraag

Wat gebeurt er met de 'a' in 'balen' als hij aan het eind van een lettergreep staat?
A
hij klnkt hard
B
hij klinkt kort
C
hij klinkt lang

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je doen met de 'a' in 'balen' om ervoor te zorgen dat hij kort klinkt? Om ermee te kunnen tennissen?

Slide 16 - Open vraag

Klinkt de grote letter in het woord hieronder kort of lang?
vU-ren
A
kort
B
lang

Slide 17 - Quizvraag

Klinkt de grote letter in het woord hieronder kort of lang?
plUk-ken
A
kort
B
lang

Slide 18 - Quizvraag

Klinkt de grote letter in het woord hieronder kort of lang?
pI-a-no
A
kort
B
lang

Slide 19 - Quizvraag

Regel rond korte en lange klank
Lange klank in gesloten lettergreep schrijf je met 2 tekens
    zaag; veer; bier; boor; duur

Lange klank in open lettergreep schrijf je met 1 teken: hij wordt lang
     da-gen; be-ren; ki-lo; bu-ren

Korte klank in gesloten lettergreep schrijf je met 1 teken. Aan het eind van een lettegreep wordt hij lang en moet je het teken erachter verdubbelen 
        tas; mes; vis; vos; mus; tas-sen; mes-sen; vos-sen; mus-sen


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Uitzondering op regels rond korte en lange klanken 
De klanken 'i' en 'e' doen raar, ALS ZE GEEN KLEMTOON HEBBEN. 

Normale voorbeelden           Uitzonderingsvoorbeelden
te-gen                                         be-richt
ki-lo                                              aar-di-ge
le-go                                             a-de-men
Mi-lan                                           ha-vi-ken

Slide 29 - Tekstslide

Goed of fout?
gelluk
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

Goed of fout?
te-gel
A
goed
B
fout

Slide 31 - Quizvraag

Goed of fout?
aar-dig-ge
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Goed of fout?
bel-lof-te
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Goed of fout?
vre-se-lij-ke
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide