24-9 Lowan thema 2 Het lichaam werkwoorden
1 / 31
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Ik _____ een boek.
A
lezen
B
leest
C
lees
Slide 21 - Quizvraag
Jij _____ een boek.
A
pakt
B
pakken
C
pak
Slide 22 - Quizvraag
De juf _____ op het bord.
A
schrijf
B
schrijft
C
schrijven
Slide 23 - Quizvraag
De leerlingen _____ Nederlands.
A
leer
B
leren
C
leert
Slide 24 - Quizvraag
De jongen _____ naar de deur.
A
wijst
B
wijzen
C
wijs
Slide 25 - Quizvraag
Hij _____ op zijn stoel.
A
zitten
B
zit
C
zitt
Slide 26 - Quizvraag
Hij _____ op het papier.
A
tekent
B
teken
C
tekenen
Slide 27 - Quizvraag
De juf _____ voor de klas.
A
staan
B
sta
C
staat
Slide 28 - Quizvraag
Jij _____ naar de klok.
A
kijk
B
kijken
C
kijkt
Slide 29 - Quizvraag
De jongen _____ zijn iPad.
A
pak
B
pakt
C
pakken
