Examentraining: examentermen 4.3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je beschrijft en herkent de verschillende bewegingen in de bedrijfskolom.
  • Je legt uit wat het verschil is tussen collecterende en distribuerende handel. 
  •  Je herkent de verschillende functies in een bedrijfskolom.
  • Je beschrijft de onderdelen van het plaatsbeleid. 
  • Je beschrijft de begrippen pull en pushstrategie. 
  • Je legt uit wat het begrip supply chain betekend. 

Slide 2 - Tekstslide

Plaatsbeleid
  1. Vestigingsplaats
  2. Verkoopkanaal
  3. Fysieke distributie 

Slide 3 - Tekstslide

Handel/bedrijfskolom
De bedrijfskolom is de weg die goederen afleggen van producent naar eindgebruiker.
Elke schakel in de bedrijfskolom is een bedrijfstak.
De lengte van de bedrijfskolom kan per product verschillen.

Slide 4 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Oerproducent
Basisindustrie
Producent van halffabricaten
Eindproducent
Groothandel
Detailhandel
Eindgebruiker

Slide 5 - Tekstslide

Supply chain
"De supply chain (bedrijfskolom) wordt gevormd door de bedrijven die achterelkaar worden ingeschakeld bij het maken van een bepaald product (van grondstof tot eindconsument)"


Slide 6 - Tekstslide

Bewegingen in de distributie
  •  Voorwaartse integratie
  • Achterwaartse integratie
  • Differentiatie
  • Parallellisatie
  • Specialisatie

Slide 7 - Tekstslide

Bewegingen in bedrijfskolom
  • Voorwaartse integratie: als een bedrijf de volgende fase erbij neemt. De bedrijfskolom wordt korter. 

  • Achterwaartse integratie: Als een bedrijf de activiteiten van een vorige schakel erbij neemt. De bedrijfskolom wordt korter. 

Slide 8 - Tekstslide

Bewegingen in bedrijfskolom
  • Parallellisatie: er wordt een product uit een andere bedrijfskolom toegevoegd.  Het assortiment wordt breder. 
  • Differentiatie: er komt een schakel bij in de bedrijfskolom. De bedrijfskolom wordt langer.
  • Specialisatie: een schakel beperkt zich tot het produceren of leveren van een specifiek product, het assortiment wordt minder uitgebreid.

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfskolom van een wollentrui
Schapenhouderij
Spinnerij
Breifabriek
Textielfabriek
Boetiek

Slide 10 - Sleepvraag

Een appelfabrikant die zelf appels gaat kweken noem je
A
differentiatie
B
voorwaartse integratie
C
achterwaartse integratie
D
parallellisatie

Slide 11 - Quizvraag

Een chocoladefabriek besluit om naast chocola ook snoep te produceren. Van welke beweging is er sprake?
A
Achterwaartse integratie
B
Voorwaartse integratie
C
Parallellisatie
D
Differentiatie

Slide 12 - Quizvraag

Een chocoladefabrikant besluit om niet rechtstreeks van de cacaoboer cacaobonen in te kopen. De fabrikant koopt de cacaobonen in van een importeur.
A
Achterwaartse integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 13 - Quizvraag

Een chocoladefabrikant besluit om enkel pure chocola te maken. Van welke beweging is hier sprake?
A
Achterwaartse integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 14 - Quizvraag

Integratie
Differentiatie
Het overnemen van taken in de bedrijfskolom door andere schakels heet:
Het toevoegen van een schakel aan de bedrijfskolom heet:

Slide 15 - Sleepvraag

Handel in de bedrijfskolom
  • Collecterende handel: Een schakel in de bedrijfskolom die kleine hoeveelheden inkoopt van verschillende leveranciers en vervolgens verkoopt in grote hoeveelheden aan enkele afnemers
  • Distribuerende handel: Een schakel in de bedrijfskolom die in grote hoeveelheden inkoopt van enkele leveranciers en zonder bewerking doorverkoopt aan veel verschillende afnemers.

Slide 16 - Tekstslide

Collecterende handel
Bijvoorbeeld:
Een tarwefabriek collecteert (verzamelt) bij een groot aantal kleine boeren tarwe. 
De tarwefabriek verspreidt vervolgens de tarwe over een klein aantal afnemers. 

Slide 17 - Tekstslide

Distribuerende handel
Een distributeur verzamelt bij een klein aantal tarwefabrieken  grote hoeveelheden meel. 
De distributeur verspreidt vervolgens de meel in kleine hoeveelheden over een groot aantal afnemers. 

Slide 18 - Tekstslide

De producent probeert de tussenhandel over te halen het product in het assortiment op te nemen
De producent benadert de consument met promotie waardoor de consument naar het product gaat vragen bij de detaillist
Push- of pull-strategie

Slide 19 - Tekstslide

Wat is distribuerende handel?

Slide 20 - Open vraag

De collecterende handel heeft veel leveranciers en ..?.. afnemers!

A
Veel
B
Weinig

Slide 21 - Quizvraag

Wie zij de afnemers van de collecterende en distribuerende handel?
A
Consumenten
B
Bedrijven

Slide 22 - Quizvraag

Distributie
-Intensieve distributie: Product is overal verkrijgbaar - geen eisen aan verkooppunt - Coca Cola
-Selectieve distributie: Product is beperkt verkrijgbaar- enkele eisen aan verkooppunt - Mode
- Exclusieve distributie- Product heeft slechts 1 of enkele verkooppunten- Luxe goederen, Ferrari, rolex

Slide 23 - Tekstslide

Verkoopkanaal
Kanaaloverlapping: concurrentie tussen de verschillende kanalen die je gebruikt

Slide 24 - Tekstslide

Wat vonden we van deze les?
0 = niets
5 = heel veel
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll