Persoonsvorm en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

Boek: Grammatica (blz. 202)

Laptop: LessonUp

Wat gaan wij doen?

Uitleg persoonsvorm

Zelfstandig werken

Uitleg zinsdelen

Zelfstandig werken

Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.

Ik kan een zin verdelen in verschillende zinsdelen

Wat is de persoonsvorm?

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

In elke zin zitten werkwoorden

Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Een persoonsvorm is een werkwoord.
Elke zin heeft een persoonsvorm.

Persoonsvorm

• De zin vragend te maken.
  Het eerste woord is de persoonsvorm.

Ik mag mijn jas aantrekken. 

• De zin in een andere tijd te zetten. 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Jullie werken hard tijdens de les.

De persoonsvorm is altijd een...

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

Wat is de pv?
Ik vind wiskunde een moeilijk vak.

Wat is de pv?
Wie heeft de voetbalwedstrijd gewonnen?

Zinsdelen

Een zin | bestaat | uit zinsdelen.

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Zinsdelen

• Alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel.
• Alle werkwoorden zijn aparte zinsdelen.
• Alles wat je voor de persoonsvorm kan zetten is een zinsdeel.

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Hussel de zinnen door elkaar.

Ik loop morgen naar school.

Ik / loop / morgen / naar school.

Ik heb het afgelopen weekend met mijn vader vuurwerk gekocht.

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.

Jan / koopt / een boek.

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Mijn broer plaagt mij altijd.

1. 5
2. 3
3. 4
4. 2

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Mijn beste vriendin en ik winkelen elke zaterdag.

1. 8
2. 5
3. 3
4. 4

Zet deze zin 2x in een andere volgorde:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Zelfstandig werken

Wat: opdracht 1 t/m 5   (blz. 202-203)

Hoe: Zelfstandig

Hulp: buurman / buurvrouw of docent

Tijd: 15 minuten

Klaar?: Lezen in je leesboek

Afsluiting

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Hoe zet je zinsdeelstreepjes?