De leerling weet dat fossielen op vele manieren kunnen ontstaan. Belangrijk voor goede fossilisatie is dat de resten van het organisme snel afgedekt zijn tegen verrotting en aaseters.
De leerling weet dat door fossielen te bestuderen bepaald kan worden hoe dieren en planten er vroeger uitzagen.
Slide 11 - Tekstslide
welke dieren zijn uitgestorven ?
De leerling weet dat we dankzij fossielen weten dat er vroeger planten en dieren leefden die nu uitgestorven zijn. De leerling kan hier voorbeelden van noemen zoals de dinosauriers. Deze komen nu niet meer voor .
Slide 12 - Tekstslide
welke soorten dinosauriers ken je ?
Slide 13 - Woordweb
activiteit:
Onderzoek doen naar sporen van planten en dieren die er nu niet meer zijn.
Materiaal:
fossielenset
klei
materialen om in de klei te drukken zoals schelpen, eikels, takjes etc.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
WAAR ZIJN DE FOSSIELEN TE VINDEN ?
De leerling weet dat fossielen te vinden zijn in verschillende aardlagen. In Nederland zijn fossielen bijvoorbeeld te vinden in Zuid-Limburg, Winterswijk ( kalkrots) en Cadzand ( strand )
Op vakantie heb je vast wel eens naar mooie stenen of schelpen gezocht. En heel misschien heb je dan wel een keer een fossiel gevonden. Een fossiel ziet eruit als een steentje met de afdruk van een dier of plant erin.
En soms bestaat een fossiel uit een botje. Kan jij nog meer fossielen bedenken ?