2.1: De pruikentijd

2.1: De pruikentijd
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.1: De pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • herhaling vorige les: oorzaken Franse Revolutie
  • introductie paragraaf 2.1
  • uitleg paragraaf 2.1
  • aan de slag met opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

2.1: De pruikentijd:
in deze paragraaf leer je: 
  • hoe het ging met de Nederlandse economie
  • welke sociale verhouding er waren in Frankrijk
  • welke nieuwe ideeën ontstonden.

kenmerkend aspect: Het denken over staat en maatschappij in de Verlichting.

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... Kun je uitleggen hoe het ging met de economie van Nederland in de 18e eeuw.
... kun je uitleggen uit welke drie standen de Franse samenleving bestond.
... kun je de verschillen tussen de standen uitleggen.
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: standenmaatschappij, geestelijken, adel en privileges betekenen
... kun je uitleggen wat het begrip Verlichting betekent.
... kun je bedenken waarom de ideeën van de Verlichting veel impact hadden op de samenleving van Frankrijk.

Slide 4 - Tekstslide

De Nederlandse economie:
  • Nijverheid en handel gaan achteruit
  • bedrijven maken minder winst
  • steeds meer werkloosheid en armoede 

Slide 5 - Tekstslide

De Nederlandse economie:
  • Met een kleine groep families gaat het wel goed
  • rijke handelaren en regenten bouwden prachtige buitenhuizen buiten Amsterdam. 

Slide 6 - Tekstslide

Grachtenpanden
Buitenhuizen

Slide 7 - Tekstslide

De Franse samenleving:
  • economie na 1700 tot bloei
  • ondernemers in de handel en nijverheid werden erg rijk, maar hebben minder rechten dan geestelijken en edelen.
  • grote armoede onder de boeren 

Slide 8 - Tekstslide

De standenmaatschappij
standenmaatschappij: maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten

  1. eerste stand = geestelijken (mensen in dienst van de kerk)
  2. tweede stand = adel
  3. derde stand = de rest van de bevolking

Slide 9 - Tekstslide

De Franse samenleving:
  • leden van de eerste en tweede stand hadden privileges
  • betaalden niet of nauwelijks belasting
  • alleen edelen konden goedbetaalde overheidsbanen krijgen.
  • gewone volk betaalde vrijwel alle belasting
  • prijzen steden meer dan de lonen, een groot deel van de bevolking werd daardoor steeds armer. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nieuwe ideeën:
  • sinds de wetenschappelijke revolutie veel ontdekkingen gedaan.
  • idee dat alles met verstand verklaard kan worden
  • De Verlichting: beweging van mensen die vinden dat alles met het verstand kan worden verklaard en dat de maatschappij op verstand gebaseerd moet zijn.

Slide 13 - Tekstslide

De Verlichting:
  • Niet langer geloven dat God rechtstreeks ingrijpt in het leven van mensen.
  • Voltaire: God als klokkenmaker, God heeft de wereld wel geschapen maar bemoeid zich er niet meer mee.
  • Godsdienst is iets wat niet te bewijzen valt, verschillende godsdiensten moeten vreedzaam tegenover elkaar zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

De Verlichting:
  • Alle mensen zijn gelijk geboren en hebben allemaal dezelfde rechten: mensenrechten , zoals vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.

Slide 15 - Tekstslide

Verlichtingsdenkers willen....
  • invloed op politieke besluitvorming
  • staat waarin de wet voor iedereen gelijk was en iedereen, ook de koning, zich aan die wet moest houden. Een rechtstaat
  • Grondwet: wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de grondrechten van de burgers zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Lees de theorie van paragraaf 2.1 goed door
  • maak daarna alle opdrachten van paragraaf 2.1 

Slide 17 - Tekstslide