1.4 druk les 2 - 3Havo

§1.4 Druk - Les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§1.4 Druk - Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kan de druk op een ondergrond berekenen. 

2. Je kan de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. 

3. Je kan beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De eenheid 
van druk

De druk in Pascal
p (Pa)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De formule 
van druk





p   druk in Pascal (Pa)      Pa = N/m² 
F   kracht in Newton (N)
A   oppervlakte in m²




p(Pa)=A(m2)F(N)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pa = N/m²
0,8 N/m²             =                         N/cm² 
1,3 Pa                   =                          N/m²
1600 N/cm²       =                          N/m²
2,3*10³ N/cm²  =                          Pa

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 44
m = 55 kg
A = 2 cm² per hak
P = ... Pa
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Zelfstandig
Starten met opgave 
38 t/m 49

Aan de slag
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
Bereken de grootte van de benodigde spierkracht.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lees pagina 24-25
Maak de opdrachten van 1.4

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht evenredig verband
Het verband tussen kracht 
en druk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgekeerd evenredig verband
Het verband tussen oppervlakte en druk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom doet het geen (weinig) pijn wanneer je op een spijkerbed ligt?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldopgave
Een man (80 kg) ligt op een spijkerbed. Elke spijker heeft een oppervlakte van 7 mm². De druk op de huid is 22 kPa.
Bereken het aantal spijkers waarop de man ligt. 
  • m = 80 kg --> Fz = 784,8 N

  • p = F / A
  • A = F / p = 784,8 / 22 000
        = 0,035673 m²
  • A = 35673 mm² 

  • 35673 / 7 = 5096 spijkers

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 3
Je kan de druk op een ondergrond berekenen. Je kan de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. En je kan beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond.

Slide 17 - Tekstslide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen
Een 2,0 kg zware steen hangt
aan een 4,0 meter lange homogene hefboom. De hefboom is in evenwicht. Hoe
zwaar is de hefboom?
A
0,5 kg
B
1,0 kg
C
2,0 kg
D
4,0 kg

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De fles wordt zover in het gat geschoven dat de standaard
(m = 0,45 kg) op het punt staat naar rechts te kantelen. Bepaal met behulp van de afbeelding de massa van de fles wijn. 

Uitwerking
Fr(linksom)=Fr(rechtsom)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorwerp oefent een druk uit van 20 N/cm² op de grond. Het oppervlakte van het voorwerp is
13 cm³. Bereken het gewicht van het voorwerp.
A
260 N
B
26,5 kg
C
1,53 N
D
0,16 kg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens
p = 260 N/cm² 
A = 13 cm² 
F = ... N
Uitwerking


p=AF
260=13F
F=26013=3380N

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gewicht van 200 N staat op de tafel. Het oppervlakte waarmee het de tafel raakt is 12 cm². Bereken de druk op de tafel.
A
16,7 Pa
B
0,06 Pa
C
1667 Pa
D
166.667 Pa

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens 
A = 12 cm² = 0,12 dm² 
                     = 0,0012 m² 
F =  200 N
p = ... Pa
Uitwerking


p=AF
p=0,0012200=166667Pa

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een man met een massa van 82 kg zit op een stoel met vier poten. Elke poot heeft een oppervlakte van 2 cm². Bereken de druk op de grond.
A
41 N/cm²
B
0,024 N/cm²
C
164 N/cm²
D
402 N/cm²

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens 
m = 82 kg --> F = 804 N
 
A = 2 cm² 
p = ... N/cm²
 
Uitwerking


p=AF
p=2804=402Pa

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies