Klas 3 les 4 schooljaar 2024-2025

Herzlich Wilkommen!
Startopdracht: 

Lees de tekst en geef antwoord op de vragen op de achterkant van het blad. 

Je werkt in stilte


timer
5:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Wilkommen!
Startopdracht: 

Lees de tekst en geef antwoord op de vragen op de achterkant van het blad. 

Je werkt in stilte


timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma: 
Startopdracht 
Aantekening
Check 
Herhaling grammatica 
Verwerken van de leerstof
Tijd om te leren en vragen te stellen 

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord 

ge + stam + t     ---->      standaard 

ge + stam + et  ---->      stam op -d of -t 

stam + t            ---->      werkwoorden die eindigen op -ieren 

Slide 3 - Tekstslide

Pak je wisbordje
Noteer op mijn teken jouw antwoord. 

Ik tel af van 3..2..1.. 

Graag je bordje horizontaal onder de kin ;)

Slide 4 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord:
1. spielen
2. antworten
3. kochen
4. trainieren
5. tanzen



Slide 5 - Tekstslide

Neem de aantekening over :)
Uhr
uur
halb
half
Minuten
minuten
Viertel vor
kwart voor
Viertel nach
kwart over
vor 
voor
nach
over

Slide 6 - Tekstslide

Pak je wisbordje
Noteer op mijn teken jouw antwoord. 

Ik tel af van 3..2..1.. 

Graag je bordje horizontaal onder de kin ;)

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de volgende kloktijden voluit:
1. Het is kwart over elf. ………………………………………………………

2. Het is vijf over half zes. ………………………………………………………
3. Het is tien over tien. ………………………………………………………
4. Het is kwart voor één. ………………………………………………………
5. Het is half negen. ………………………………………………………




Slide 8 - Tekstslide

im/am/um
im = in de/het
am= op de/het
um= om
maanden van het jaar
dagen van de week
kloktijden
seizoenen 
"Wochenende"
datum
(= am 14. April) 

Slide 9 - Tekstslide

Kies uit: im/am/um
1. Wir sehen uns …………… Samstag.
2. ………… Wochenende gehen wir Shoppen.
3. ………… Viertel vor sechs schließt der Tiergarten.
4. Es gibt eine Ferien ……… Mai.

Slide 10 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling grammatica 
- haben/sein/werden 
- getallen/rangtelwoorden 
- vraagwoorden 
- der + ein schema
- bezittelijk voornaamwoord met uitgangen 
- regelmatige werkwoorden in 3 vormen 

Slide 12 - Tekstslide

pers.
vnw
haben =
hebben
sein =
zijn
werden =
worden/zullen
ich
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er/sie/es
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie/
Sie
haben
sind
werden

Slide 13 - Tekstslide

1= eins 
11= elf 
21= einundzwanzig
2= zwei
12= zwölf 
22= zweiundzwanzig 
3= drei 
13= dreizehn 
23= dreiundzwanzig 
4= vier 
14= vierzehn 
24= vierundzwanzig
5= fünf 
15= fünfzehn 
25= fünfundzwanzig
6= sechs 
16= sechzehn 
26= sechsundzwanzig
7= sieben 
17= siebzehn 
27= siebenundzwanzig 
8= acht 
18= achtzehn
28= achtundzwanzig 
9= neun 
19= neunzehn
29= neunundzwanzig 
10= zehn 
20= zwanzig 
30= dreißig 

Slide 14 - Tekstslide

Regel 1:  getallen t/m 19 
Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -te achter 

Voorbeelden: 
2e= zwei + te = zweite 
5e = fünf + te = fünfte 
18e = achtzehn + te = achtzehnte 

Slide 15 - Tekstslide

Regel 2:  getallen vanaf 20 
Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -ste achter 

Voorbeelden: 
23e= dreiundzwanzig + ste = dreiundzwanzigste 
25e = fünfundzwanzig+ ste = fünfundzwanzigste 
30e = dreißig + ste = dreißigste 

Slide 16 - Tekstslide

4 uitzonderingen 

1e= erste 
3e= dritte 
7e= siebte 
8e= achte 

Slide 17 - Tekstslide

 Vraagwoorden
NL
DE
wanneer
wann
waar
wo
wie
wer
hoe (zo)
wie(so)
wat
was
waarvandaan
woher
waarheen
wohin

Slide 18 - Tekstslide

DER schema 
M
V
O
MV
1e 
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
4e
den
die
das
die
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 19 - Tekstslide

EIN schema 
M
V
O
MV
1e 
ein
eine
ein
eine
3e
einem
einer
einem
einen
4e
einen
eine
ein
eine
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 20 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
mein
mijn
dein
jouw
sein
zijn
ihr
haar
unser
onze
euer
(van) jullie
ihr/Ihr
hun/uw

Slide 21 - Tekstslide

Uitgangen schema (bezittelijk vnw)
M
V
O
MV
1e 
x
e
x
e
3e
em
er
em
en
4e
en
e
x
e
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 22 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
pers. vnw
standaard
stam -d/-t
stam sis
ich 
mache
arbeite
reise
du
machst
arbeitest   !!
reist       !!
er/sie/es
macht
arbeitet     !!
reist
wir
machen
arbeiten
reisen
ihr
macht
arbeitet     !!
reist
sie/Sie
machen
arbeiten
reisen

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag :) 
Maak in stilte de opdrachten op het werkblad. 

Dit werkblad heeft al veel weg van het SE dat je in de week van 21 oktober zult krijgen. 

Maak het zo serieus mogelijk en probeer eerst zelf te kijken wat je al weet. Daarna kun je spieken in de KO. 
timer
12:00

Slide 24 - Tekstslide