Kapitel 2, Lektion 123 SO voorbereiding

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Guten Tag

Was werden wir heute machen?

- Grammatik: kloktijden, vd & vraagwoorden

Aan het einde van de les voel ik me voorbereid op het SO

Aan het einde van de les kan ik kloktijden in het Duits maken

Aan het einde van de les kan ik vraagwoorden in het Duits gebruiken

Werkwoorden - voltooid deelwoord

Zwakke werkwoorden

uitleg

regel: ge + stam + t

wohnen

stam: -en eraf

-> wohn

regel: ge + stam + t

ge + wohn + t

gewohnt

Stam op d of t 

Regel: ge + stam + t

retten -> ge + rett + t

gerettt -> gerettet

Deze regel ken je al!

d'tje / t'tje extra e'tje!

Werkwoord met voorzetsel -> aan, op, in etc.

Regel: ge + stam + t

• anfassen -> ge + anfass + t
• anfassen -> an + ge + fass + t

DU:  Ich habe die Schlange angefasst.

NL:   Ik heb de slang aangeraakt.

Zelfde als in het Nederlands!

Werkwoord met ge-, be- of ver-

Regel: ge + stam + t

• versorgen -> ge + versorg + t
• versorgen -> versorg + t

DU: Ich habe mein Hund versorgt.

NL:  Ik heb mijn hond verzorgd.

Zelfde als in het Nederlands!

Werkwoord op -ieren:

Regel: ge + stam + t

• trainieren -> ge + trainier + t
• trainieren -> trainier + t

DU: Ich habe gestern in der Sportschule trainiert

NL:  Ik heb gisteren in de sportschool getraind

Anders dan in het Nederlands!

üben

streicheln

* warten *
Jens hat sehr lange ...

* fotografieren *
Ich habe meine Katze ...

* verbessern *
Shanaya hat ihre Note ...

Sleep het werkwoord  naar het juiste voltooid deelwoord

studiert

gestudiert

gehören

gehört

geversorgt

versorgt

geredt

geredet

gearbeitet

gearbeit

besucht

gebesucht

hören

reden

arbeiten

studieren

besuchen

versorgen

Grammatik B: Kloktijden

Kloktijden

Um halb drei

Um Viertel vor vier

Um Viertel nach neun

Um fünf vor eins

Um zehn nach zwölf

Es ist dreizehn Uhr vierzig

Om half drie

Om kwart voor vier

Om kwart over negen

Om vijf voor één

Om tien over twaalf

Het is dertien uur veertig

Wie spät ist es?

• Uur= Uhr (tijdsstip)
  
• Half= halb
  
• Kwart= Viertel
  
• Over= nach
  
• Voor= vor
  
• Kwartier= ein Viertel
  
• Uur= Stunde (tijdsduur)

Es ist.......fünf nach halb zehn

Wie spät ist es?

1. Est hat half drei
2. Es ist zwei Uhr
3. Es ist 10 nach 6
4. Es ist halb zwei

Wie spät ist es?

1. Es ist acht Uhr
2. Es ist 7 Uhr
3. Es ist 8 Stunden
4. Es ist 8 Uhr

08.30

10.15

11.45

13.55

17.28

es ist fünf vor zwei

es ist Viertel nach zehn

es ist halb neun

es ist zwei vor halb sechs

es ist Viertel vor zwölf

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Schrijf de kloktijd uit in het Duits:
13:15

Schrijf de kloktijd uit in het Duits:
11:50

Schrijf de kloktijd uit in het Duits:
15:30

Schrijf de kloktijd uit in het Duits:
9:00

Grammatik C: vraagwoorden

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!

hoe?

waar?

waarvandaan?

wat?

wie?

wanneer?

wann?

woher?

wie?

wo?

Was?

wer?

Hoe
..... heißt du?

Wanneer
....... kommt deine Tante?

Waarvandaan
..... kommst du?

Wat
... machst du jetzt??

Waar
Weißt du, ..... er wohnt

Vertaal: unten

Vertaal: das Ziel

Vertaal: klappen

Vertaal: zusammen

Vertaal: de piano