Powercollege 9 Besteedbaar inkomen

Powercollege 9_Besteedbaar inkomen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Powercollege 9_Besteedbaar inkomen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke functies geld heeft en wat het verschil tussen chartaal en giraal geld is.
  • Je weet wat een debet en wat een credit saldo is.
  • Je weet wat het verschil tussen aanbod van geld is en de vraag van geld is.
  • Je weet wie de hoogte van de rente voor geld bepaalt en wat voor impact dit heeft op de vraag en aanbod van geld. 
  • Je weet wat het verschil tussen bruto en nettoloon is.
  • Je weet wat besteedbaar inkomen is en hoe dit hoger of lager kan worden.
  • Je weet wanneer iemand in Nederland een modaal inkomen heeft, een minimuminkomen heeft en wat het sociaal minimum is.
  • Je weet wat het nationaal inkomen is en kunt via een Lorenz curve zien hoe goed dit door de bevolking verdeeld is.

Slide 2 - Tekstslide

Giraal
Chartaal

Slide 3 - Sleepvraag

2 soorten geld 
  • Chartaal geld:
  • Contant geld, dus bankbiljetten en euromunten.
  • Giraal geld: 
  • Digitaal geld, wat je via een bankpas, creditcard of zelfs telefoon betaalt.
  • Dit is geld wat op je bankrekening staat en je niet fysiek kunt aanraken. *

Slide 4 - Tekstslide

Waarvoor gebruiken mensen geld? 
  • Geld wordt gebruikt als
  • Ruimiddel (om te ruilen voor spullen en diensten)
  • Spaarmiddel (om te bewaren)
  • Rekenmiddel (om aan te geven hoeveel iets waard is)
  • Dit zijn de geldfuncties *

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht : Sleep de begrippen naar de juiste plaats.
rekenmiddel
ruilmiddel
spaarmiddel

Slide 6 - Sleepvraag

Er is maar een beperkte hoeveelheid geld
  • Banken bemiddelen tussen vraag en aanbod van geld:
  • Vragers van geld: gezinnen en bedrijven die geld lenen
  • Aanbieders van geld: gezinnen en bedrijven die geld sparen
  • De ECB (Europese centrale bank)  bepaalt wat de basisrente is. Banken zitten altijd onder die rente. 
  • Hierdoor kan de ECB bepalen wat er gebeurt met de vraag en het aanbod van geld.
  • Als de ECB de rente verhoogt wordt de vraag naar geld lager, want het wordt duurder om geld te lenen. 
  • Als de ECB de rente verlaagt dan wordt het aanbod naar geld lager, want je krijgt minder rente voor je spaargeld en dan gaan mensen minder sparen en meer uitgeven.
  • De rente heeft de ECB heel lang laag gehouden, omdat er veel te veel aanbod voor geld was. De inflatie was in deze jaren heel laag en we hadden in sommige jaren zelfs bijna deflatie. *

Slide 7 - Tekstslide

De bank verdient geld, want ze zijn commercieel
  • Op de bankrekening heb je een:
  • Creditsaldo:
  • Dit heb je wanneer je een positief saldo op de bank hebt staan. Dus wanneer er geld op je rekening staat
  • Debetsaldo:
  • Dit heb je wanneer je en negatief saldo op de bank hebt staat. Dus wanneer je in de min staat of ook wel rood staat
  • Wanneer je een debetsaldo hebt, heb je ook debetrente. Debetrente is een rente die je betaalt aan de bank, omdat je een negatief saldo hebt en dus geld bij hun leent.
  • Wanneer je een creditsaldo hebt, krijgt je creditrente. Creditrente is rente die je ontvangt, omdat je een positief saldo op de bankrekening staat.
  • De bank verdient geld, doordat ze meer rente ontvangen dan teruggeven. Dit komt doordat de rente in procenten voor een lening hoger ligt dan de rente die mensen ontvangen op hun spaargeld. *

Slide 8 - Tekstslide

Het besteedbare inkomen 
  • Mensen krijgen een brutoloon van hun werkgever, maar het nettoloon is het daadwerkelijke salaris wat op de bankrekening komt van alle werknemers. 
  • Het Brutoloon is het salaris waarbij alle belastingen en premies nog afgehaald moet worden. Dit doet de werkgever voor je.
  • Het Nettoloon is het salaris wat je overhoudt, wanneer alle belastingen en premies betaalt zijn. Dit bedrag krijg je elke maand op je rekening gestort van de werkgever. 
  • Als je van het nettoloon alle kosten hebt betaalt die je moet betalen (zoals huur, de gasrekening en gemeentelijke belastingen) houdt je als het goed is nog wat geld over, dat je vrij kan uitgeven aan boodschappen, stappen enz. Dat gedeelte wat je overhoudt noemen we besteedbaar inkomen.  *

Slide 9 - Tekstslide

 Juist of onjuist? Sleep het juiste antwoord naar de stelling
A
B
C
Een werknemer ontvangt loon
Het brutoloon is meer dan het nettoloon
Een voltijdbaan heb je als je 34 of meer uren per week werkt
Juist
Juist
Juist
Onjuist
Onjuist
Onjuist

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe komt het dat inkomsten verschillen? 
  • Inkomsten verschillen doordat het salaris van mensen bepaalt wordt door: 
  • Hoeveel ervaring je hebt.
  • Wat voor opleiding je moet hebben afgerond.
  • Hoe zwaar, onaangenaam en risicovol het werk is.
  • Hoeveel tekorten er zijn voor bepaalde beroepen. *

Slide 11 - Tekstslide

Modaal, minimum of sociaal minimum loon
  • Het inkomen dat gemiddeld het meeste voorkomt, noemen we een modaal inkomen (in 2022 is dit 2.500 euro per maand) 
  • Het inkomen dat je minimaal moet krijgen voor betaalt werk noemen we minimaal inkomen.  (in 2022 is dit € 1.756,20 per maand)
  • Tot slot is het sociaal minimum het loon wat je minimaal nodig hebt om ' normaal' te kunnen leven in Nederland. (2022 is dit € 1.266,29 per maand als je alleen woont) *

Slide 12 - Tekstslide

Het landelijke inkomen 
  • Het inkomen van alle inwoners van Nederland samen (door arbeid en bezit) heet het nationaal inkomen.
  • Het nationaal inkomen is niet altijd even goed verdeeld. 
  • Via een lorenzcurve kun je zien hoe het inkomen verdeelt
  • Hoe rechter de lijn is hoe eerlijker het geld in een land is verdeeld.
  • De lorenzcurve geeft aan hoeveel procent het armste gedeelte van de bevolking verdient. *


Slide 13 - Tekstslide

Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
De armste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen

Slide 14 - Quizvraag