Paragraaf 2. Verstedelijking van Nederland

Steden en dorpen
Verstedelijking in Nederland
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Steden en dorpen
Verstedelijking in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 1: Steden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een stad?

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn functies van een stad?

Slide 4 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 5 - Open vraag

Als je alles zou mogen kiezen, waar zou je dan willen wonen?
Soort huis + de plek waar het staat

Slide 6 - Open vraag

Paragraaf 2: Verstedelijking in Nederland
De stad 
  • Minimaal 50.000 inwoners
  • Mensen wonen dicht bij elkaar 
  • Veel stedelijke functies:
  1.     Groot aanbod aan huizen
  2.     Veel soorten werk
  3.     vervoer naar andere delen van Nederland of het buitenland
  4.     Veel voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

De middeleeuwse stad
Voor het jaar 1000:
  • Nauwelijks steden
  • Bijna iedereen leefde op het platteland

Na het jaar 1000:
Steden aan handelsroutes
  •     nog weinig inwoners
  •     na stadsrechten:
       - stadsmuur bouwen
       - markten houden

Slide 8 - Tekstslide

Oudste steden van Nederland
Eerste steden:
Ontstaan uit dorpjes bij Romeinse legerplaatsen
    - Forum Hadriani (Voorburg)
    - Ulpia Noviomagus Batavorum (Nijmegen)
Na het jaar 1000: middeleeuwse steden
    - Dorpjes groeiden uit tot steden
    - Op kruisingen van handelsroutes

Slide 9 - Tekstslide

Begin van de moderne stad
Vanaf 1850:
  • Uitvinding van allerlei machines
  • Mensen op het platteland raakten hun baan kwijt en trokken naar de stad
  • Er was werk in fabrieken aan de rand van de stad
  • Steden begonnen te groeien: verstedelijking

Slide 10 - Tekstslide

De stad groeit
Verstedelijking 
  • Trek van het platteland naar de stad
  • De stad groeit

Na Tweede Wereldoorlog: snelle groei van de steden
  • Nieuwe wijken voor jonge gezinnen
  • Rijtjeshuizen, flats
  • Minder mooi en van minder goede kwaliteit

Slide 11 - Tekstslide

Weg uit de stad
Vanaf 1960:
  • Welvaart steeg:
    - Meer mensen kochten een auto
    - Meer wegen werden aangelegd
  • Terug naar de rust: mensen verhuisden
    naar een groter huis buiten de stad
    
  • Oude wijken raakten in verval

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Kaart

Terug naar de stad
Vanaf 1970:
  • Nieuwe woonwijken
    - aan de rand van de stad
    - groen, speeltuinen, parkeerruimte
    - vooral gezinnen
  • Hoge bevolkingsdichtheid
    in de stad
  • Oude wijken en gebouwen
    worden opgeknapt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Stad raakt in verval
  • Weer terug naar de rust
    - gezinnen met hoge inkomens
  • Nieuwe bewoners
    - ouderen
    - lager opgeleiden
    - werklozen
● Verpaupering
    - wijken gingen achteruit
  • Bedrijven van binnenstad naar rand van de stad

Slide 16 - Tekstslide

Einde les
Aan de slag met 1.2 
(1.1 was huiswerk)

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een stad?

Slide 18 - Open vraag

Hoe verandert het gebruik van ruimte van steden nu? (mavo)

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk:

Maken opdrachten van paragraaf 2. 
Let op! Vink het ook af in magister me

Volgende les:

Uitleg paragraaf 3

Maken opdrachten van paragraaf 3

Slide 20 - Tekstslide