Nederlands 1 december 2022

Vandaag
  • Werkwoorden
  • Andere manier van werken en indeling > waarom?
  • Studiemeter
  • Spel 
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Werkwoorden
  • Andere manier van werken en indeling > waarom?
  • Studiemeter
  • Spel 

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden
Wat is er met deze werkwoorden aan de hand?
Tip> maak er verleden tijd van!

lopen, eten, wijzen, ruiken, zwemmen, lezen, kijken, schrijven, sterven, doen, weten, blijven, breken, blazen, graven.
(er zijn er nog veel meer)

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
De werkwoorden veranderen van klank/klinkers in de verleden tijd.
Vandaag loop ik
Gisteren liep ik
Vandaag eet ik
Gisteren at ik
Vandaag roep ik
Gisteren riep ik
Zwak = Vandaag lach ik, gisteren lachte ik. Vandaag ren ik, gisteren rende ik.


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling van de stam
Hoe maak je de stam van het werkwoord?
Je haalt -en eraf
fietsen = fietsen  > fiets
lachen = lachen  > lach
zwemmen = zwemmen > zwemm
lezen = lezen > lez
Daarna denk je na hoe de ik-vorm wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord blazen
4 minuten de tijd.

Let op! 
Zij en zij
Ik/jij/u/hij/zij = enkelvoud 1 persoon
Wij/jullie/zij = meervoud 2 of meer personen.

Slide 5 - Tekstslide

Werken in het boek
Shanïa en Quinty bij mij vooraan = Hfd 4 afmaken!
Links van mij > groepje: Tim, Bas, Clarinsa, Marijn, Levi = fouten verbeteren bij hfd 4
Rechts van mij > tweetallen of alleen: Mark ,Liam, Justi, Jamey, Nova, Sammy = opdracht twee hfd 5 blz 

Slide 6 - Tekstslide

Studiemeter
Clarinsa > woordenschat.  > samen met mij vooraan!
Nova, Shanïa, Liam, Jamey, Tim> lezen vandaag af!!
Mark + Quinty > taalverzorging 
 Sammy > luisteren afmaken
Levi, Bas, Marijn, Justi > pitstop  afmaken + nakijken.(blz 55 - 59)

Justi > certificaat in portfolio? Bij mij komen om af te tekenen.

Slide 7 - Tekstslide

Spel
Twintigwoordenspel
Nodig een leerling uit om voor de klas te komen staan en vraag hem of haar een woord in gedachten te nemen of eventueel op te schrijven zonder dat iemand het ziet. De klas mag vervolgens in maximaal twintig vragen erachter proberen te komen om welk woord het gaat. Maar pas op, er mag alleen met ‘ja’ en ‘nee’ geantwoord worden. Lukt het? Dan heeft de klas gewonnen. Toch niet? Dan heeft de leerling voor de klas glansrijk gewonnen.

Slide 8 - Tekstslide