Spijsvertering - Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Spijsvertering
 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering
 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen: 
  • verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen;
  • 6 groepen voedingsstoffen;
  • opbouw en functies van voedingsstoffen benoemen;
  • hoe de voedingsstoffen worden verteerd en opgenomen;

Slide 2 - Tekstslide

-Voedingsmiddel = alles wat je eet en drinkt.
-Voedingsstoffen =  de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 3 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Voedingsmiddel
alles wat je eet en drinkt

Plantaardige voedingsmiddelen
Afkomstig van planten.

Dierlijke voedingsmiddelen
delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren (eieren, melk, ...

Slide 4 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Alle dingen die wij eten, zijn voedingsmiddelen
In die voedingsmiddelen, zitten verschillende voedingsstoffen.

Voorbeeld: De aardappel bevat verschillende voedingsstoffen 
(zie afbeelding)

Slide 5 - Tekstslide

Welke 6 groepen voedingsstoffen zijn er??

Slide 6 - Woordweb

6 groepen voedingsstoffen
Er bestaan zes typen voedingsstoffen.

Deze  hebben allemaal één of meer functies in het lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

3 functies voedingsstoffen
Er zijn drie functies van voedingsstoffen.

  1. Brandstoffen; energie
  2. Bouwstoffen; groei en herstel
  3. Regulerende stoffen; regelen allerlei processen in het lichaam

Slide 8 - Tekstslide

Een overzicht van de functies van voedingsmiddelen

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 10 - Quizvraag

Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Chips
Vitaminen C
Brood
ei
Sla
Koolhydraten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
melk

Slide 11 - Sleepvraag

Eiwitten = Proteïnen
Plantaardige eiwitten: brood, aardappelen, granen en peulvruchten
Dierlijke eiwitten: vlees, vis, gevogelte, ei, melk en melkproducten

Slide 12 - Tekstslide

Eiwit functies
1e functie -> Bouwstof:
Cellen bestaan voor een groot deel uit eiwitten
Eiwitten hebben ook belangrijke functies in het bloed (plasma eiwitten)
2e functie -> Brandstof:
Eiwitten kunnen niet worden opgeslagen, bij tekort aan vetten en koolhydraten worden eiwitten verbrand.


Slide 13 - Tekstslide

Eiwit

Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren
20 verschillende aminozuren
Essentiele aminozuren en niet-essentiële aminozuren

              Opname via voeding!               worden gemaakt in de                                                                             lever van andere aminozuren

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de medische term van eiwitten?

Slide 15 - Open vraag

Vetten = lipiden
  • Brandstoffen
  • Bouwstoffen (membranen, hormonen, isolatie) 
  • Reservestoffen 
       Onder je huid en tussen organen

Een mens kan niet zónder vet!

Slide 16 - Tekstslide

Vetten (Lipiden)
Bestaan uit glycerol en vetzuren (verzadigd of onverzadigd)

Sommige vetzuren kun je niet maken, die zijn weer essentieel en moet je dus binnen krijgen door te eten.

- Verzadigde vetten ("verkeerd")
- Onverzadigde vetten ("oké" = gezonder --> lijkt voor minder cholesterol te zorgen)

Slide 17 - Tekstslide

cholesterol = groot vetmolecuul
  • cholesterol: bouwstof zenuwweefsel, galzure zouten (vetvertering), hormonen en vitamines;
  • cholesterolrijke voedingsmiddelen: eieren, orgaanvlees, garnalen, mosselen, roomboter, slagroom;
  • te hoog cholesterolgehalte in bloed: risicofactor hart- en vaatziekten; 

Slide 18 - Tekstslide

LDL / HDL Cholesterol
HDL - Goede cholesterol (Ontdoet je lichaam van slechte cholesterol)
LDL - Slechte cholesterol (blijft plakken)

Veel verzadigd vet -> veel LDL
Veel onverzadigd vet -> veel HDL 
HDL Hero
LDL Loser

Slide 19 - Tekstslide

te veel cholesterol
te weinig cholesterol?

Slide 20 - Tekstslide

Welk vet is slecht voor je cholesterol?
A
Verzadigd vet
B
onverzadigd vet

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn koolhydraten?
A
Zouten
B
Mineralen
C
Vitaminen
D
Suikers

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
Stoffen die maagsap produceren
B
Alle onverteerbare stoffen
C
Stoffen die iets afbreken
D
Stoffen die de voedselbrij kunnen verplaatsen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide