8.2 Politiek maatschappelijke stromingen



8.2 De opkomst van politiek- maatschappelijke stromingen; liberalisme, nationalisme, socialisme
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



8.2 De opkomst van politiek- maatschappelijke stromingen; liberalisme, nationalisme, socialisme

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke stromingen

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

 Napoleon verslagen
  • Napoleon wordt verslagen bij Leipzig
  • Verbannen naar Elba, maar ontsnapt
  • In 1815 definitief verslagen bij Waterloo en verbannen naar Sint Helena.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congres van Wenen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congres van Wenen 
      Sept. 1814-juni 1815                      

3 belangrijke besluiten:
1. Balance of power, oorlogen voorkomen
2. Vorsten moesten de landen besturen: restauratie
3. Vorsten zouden elkaar helpen revolutionaire ideeën en bewegingen te bestrijden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congres van Wenen



  • Luxemburg, Nederland en België worden 1 land. Waarom?
  • Groot land boven Frankrijk zodat Frankrijk minder snel een nieuwe oorlog kan beginnen.
  • Landen kunnen het beste bestuurd worden door vorsten, zoals in Nederland Willem I
  • Lodewijk de 18e (broer van) wordt nieuwe koning van Frankrijk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reacties op restauratie


  • Liberalisme (vrijheid)
  • Socialisme (gelijkheid)
  • Nationalisme (volkssoevereiniteit)
  • Herleven idealen Verlichting

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFFICHES
conservatieven?
socialisten?  
liberalen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1921

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1929

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1933

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1948

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1935

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1958

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1922

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reacties op de restauratie
Rond 1825 ontstaan de eerste politieke stromingen.
=> Liberalisme
  • vrijheid
  • burgers beslissen mee
  • parlement wordt gekozen
  • parlement controleert de regering
Liberalisme: denk aan het engelse woord 'liberty' dat vrijheid betekent. Zo kun je altijd onthouden wat liberalen willen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme

  • Persoonlijke vrijheid


  • Passieve rol van de overheid: zo min mogelijk bemoeien met de mensen


  • Weinig regels voor de economie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Economie
Uitgangssituatie:
mercantilisme

Verlichte denkers:
economisch liberalisme
- vrije markteconomie
- laisser faire politiek

> burgers moeten op verstandige wijze eigen belang nastreven
Adam Smith (1723-1790)

Slide 20 - Tekstslide

In 1759 verscheen zijn The Theory of Moral Sentiments, waarin hij zijn ethiek uiteenzet. Het werk kan gezien worden als de voorbereiding op de The Wealth of Nations. Waar in The Wealth of Nations de meest rechtvaardige samenleving het resultaat is van burgers die op verstandige wijze hun eigen belang nastreven, blijkt uit Theory of Moral Sentiments dat dat eigen belang wel gezien moet worden in het kader van de verantwoordelijkheden van die burger. Met andere woorden, het eigenbelang van de kapitalistische samenleving is volgens Smith niet gebaseerd op egoïsme, maar op zorg voor anderen, vanuit een goed begrip van de eigen positie.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Friedrich Schiller, 1797
»Deutscher Nationalcharakter.
Zur Nation euch zu bilden, ihr hofft es, Deutsche, vergebens:
Bildet, ihr könnt es, dafür freier zu Menschen euch aus.«

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bismarck
Wilhelm I
Frederik Willem IV
Blut und Eisen politiek
De woorden Blut und Eisen werden een beroemde metafoor om de politiek van Bismarck mee aan te duiden. Eenheid moest niet bereikt worden door onderling overleg, meende hij, maar door geweld en dwang van de sterkste. Bismarck was conservatief en een overtuigde nationalist. Eenwording moest niet via een revolutie bereikt worden, maar van ‘bovenaf’ opgelegd worden. 
Bismarck maakte zich dan ook sterk om de Duitsers zo nationalistisch mogelijk te maken en zo de eenwording te bewerkstelligen. Zo liet hij onder meer veel standbeelden neerzetten van historische Germaanse helden en creëerde hij gezamenlijke vijanden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Van Duitse Bond naar Keizerrijk
1815-1866


  • Na het Congres van Wenen (1815) waren er 39 Duitse staten, die zich hadden verenigd in de Duitse Bond
  • Deze staten behielden zelfstandigheid, maar zaten wel in een Zollverein
  • Otto van Bismarck (vanaf 1862 premier van Pruisen) wil de invloed van Oostenrijk op de Duitse Bond verkleinen en de macht van Pruisen vergroten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Van Duitse Bond naar Keizerrijk
1866-1871


  • In 1866 verlaat Pruisen (met een aantal andere staten) de Duitse Bond uit onvrede om verder te gaan in de Noord-Duitse Bond (realisatie: 1867)
  • De Oostenrijks-Pruisische Oorlog (1866) wordt gewonnen door de Noord-Duitse Bond.
  • Pruisen verovert of annexeert daarna bijna alle andere Duitse staten
De Pruisische koning Wilhelm 1 en Otto van Bismarck kijken naar het slagveld tijdens de Oostenrijks-Pruisische Oorlog (1866)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland
  • Overige Duitse staten moeten zich vrijwllig bij Pruisen aansluiten
  • Middel: oorlog met Frankrijk
  • Spanjaarden zoeken nieuwe koning --> Pruisische prins
  • Keizer Napoleon III is bang voor Duitse omsingeling --> vraagt Pruisen te weigeren
  • Emser Depesche: door Bismarck bewust aangepaste brief aan Napoleon III
  • Gevolg: Frankrijk verklaart Pruisen de oorlog

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agressief nationalisme
Nationalisme binnen veelvolkerenstaten

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisme
  • Het socialisme wil betere arbeidsomstandigheden voor fabrieksarbeiders

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Karl Marx
Marx gaat wetenschappelijk onderzoek doen.

Conclusies beschreven in:
  • Het Communistisch Manifest (een folder)                -Friedrich Engels 
  • Das Kapital (boek)


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communisme/Marxisme?
  • Arbeiders aan de macht
  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders
  • Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren is een revolutie van arbeiders nodig, mét geweld. 
  • Omdat arbeiders overal worden uitgebuit, komt er een  Wereldrevolutie.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch materialisme
  • Loop van de geschiedenis wordt bepaald door economische omstandigheden. 

  • In iedere samenleving ontstaan klassen die een tegengesteld belang hebben, daardoor is er klassenstrijd

  • In de tijd van Marx betreft dat de strijd tussen de steeds rijker wordende groep kapitalisten en de steeds armer worden massa van proletariërs. (arbeiders)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communisme? 
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Mensen hebben evenveel bezit.

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communisme?
  • Toen Marx in 1883 stierf was er nog nergens een revolutie van arbeiders geweest en bestond het communisme alleen op papier

  • "Arbeiders aller landen verenigt U"

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf 1890, ontwikkelen zich twee vormen van socialisme:
  • Communisme
  • Sociaal-democratie of socialisme

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communisten
  • Een dictatuur: Samenleving geschikt maken voor het socialisme. 
  • Totaal geen vrijheid meer. Zij weten wat goed is voor iedereen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-democraten/Socialisten
  • Aanvaarden parlementaire democratie
  •  Algemeen kiesrecht 
  • Bereid samen te werken met andere partijen. 
  • Niet tegen particulier eigendom van bedrijven
  • Willen dat iedereen gelijke kansen krijgt. 
  • Vakbonden 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

marxisme
reformisme / sociaal-democratie

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vergadering werd de 'oude orde' in de tijd ná Napoleon weer 'hersteld'?
A
Congres van Wenen (1815)
B
Congres van München (1938)
C
Tweede Vaticaans Concilie (1962)
D
Wannseeconferentie (1942)

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nationalisme en liberalisme waren bewegingen van ...1... Het socialisme was een beweging van ...2...
A
1 arbeiders 2 burgerij
B
1 burgerij 2 arbeiders
C
1 burgerij 2 filosofen
D
1 filosofen 2 arbeiders

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1871 werd het machtsevenwicht in Europa ernstig verstoord. Hoe kwam dat?
A
Italië verenigde zich als koninkrijk met een liberale grondwet.
B
Napoleon vestigt een groot Frans keizerrijk.
C
Rusland wilde meer machtsinvloed in Oost-Europa.
D
Frankrijk in de pan gehakt door Pruisen. Gevolg: Duitse eenwording

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Confessionelen
B
Socialisten
C
Liberalen
D
Calvinisten

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van deze groepen was een voorstander van democratie?
A
Communisten
B
Socialisten
C
Anarchisten
D
Rechtsnationalisten

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de grondgedachte van het nationalisme?
A
recht op een soevereine vorst
B
gelijkheid
C
strijden voor je landsheer
D
recht op een eigen staat

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken 8.2
4 6 11 12 13 14 19. Herhalen 22 t/m 25. Plus: 26 t/m 29

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PLUS: vragen 
1. Wat bedoelde Rousseau met de natuurstaat?
2. Wat bedoelde Rousseau met de nobele wilde?
3. Wat is de inhoud van het sociaal contract volgens Locke?
4. En volgens Rousseau?
5. We hebben gesproken over het ontstaan van meerdere politieke stromingen. Bestaat er een verband tussen een van deze stromingen en de ideeën van Rousseau?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
1. Wat bedoelde Rousseau met de natuurstaat?
2. Wat bedoelde Rousseau met de nobele wilde?
4. Wat is de inhoud van het sociaal contract volgens Locke?
5. En volgens Rousseau?
5. We hebben gesproken over het ontstaan van meerdere politieke stromingen. Bestaat er een verband tussen een van deze stromingen en de ideeën van Rousseau?

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Wat bedoelde Rousseau met de natuurstaat?
De tijd dat er nog geen complexe samenlevingen bestonden en de mens niet werd geleid door wetten en gelijkwaardig aan elkaar was.

Wat bedoelde Rousseau met de nobele wilde?
Een mens die een natuurlijk leven had. De mens was in zichzelf vrij en onafhankelijk

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Wat is de inhoud van het sociaal contract volgens Locke?
Dat alle acties van de staat slechts gelegitimeerd konden worden vanuit het algemeen belang. Locke was er ook van overtuigd dat mensen in een samenleving het 'juiste' zouden doen en dat alle mensen beschikten over natuurlijke rechten. 

En volgens Rousseau?
Dat de mensen een deel van hun individuele vrijheid wilden inleveren in ruil voor meer bescherming. Uitgangspunt is hierbij dat wanneer de mens in volledige vrijheid leeft, dit een bedreiging vormt voor diens veiligheid. 

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We hebben gesproken over het ontstaan van meerdere politieke stromingen. Bestaat er een verband tussen een van deze stromingen en de ideeën van Rousseau?

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies