Waar kijk je naar als je (aandelen in) een bedrijf wilt kopen?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Waar kijk je naar als je (aandelen in) een bedrijf wilt kopen?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen: de beginbalans
Je kunt:
Beschrijven wat een balans is;
Een balans opstellen;
De volgorde van de posten op de balans bepalen en verklaren;
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht in groepjes van 4
Nodig: pen en papier
Bedenk zelf een winkel die je gaat starten
Schrijf op een blaadje:
A) Wat heb je nodig? Bezittingen (linkerkant)
B) Hoe ga je dat betalen? Vermogen (rechterkant)
Vul alles in op volgorde van lang naar korte termijn. Schrijf je namen op!
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
waar denk je aan bij een balans ?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Rente = de vergoeding voor een lening
Aflossing = de terugbetaling van de lening
Crediteur = Een leverancier die wij nog moeten betalen. Het product of de dienst is al wel geleverd.
Debiteur ontstaat als een klant ons niet direct betaalt bij levering van de dienst of goederen. Hij koopt dan "op rekening"; wij hebben dan een vordering op de klant.
Eigen vermogen = bezittingen minus de schulden.
Kan dus positief of negatief zijn.
Debet = Activa zijde van de balans (hier staan alle kapitaalgoederen)
Credit = Passiva zijde van de balans (hier staat het lang en kort vermogen)
Slide 6 - Tekstslide
Bezittingen/Activa= debet (linkerkant)
Slide 7 - Tekstslide
Vermogen/Passiva = credit (rechterkant)
Slide 8 - Tekstslide
Herhalen: optioneel (zie volgende slides)
Anders aan de slag:
Lees H. 2.1
Maak opgaven 2.1 en 2.2
Stel vragen over het eerdere huiswerk!
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de goede beschrijving van 'de balans'?
A
Een overzicht van inkomsten en uitgaven
B
Een lijst van baten en kosten
C
Een overzicht van bezittingen en schulden
D
Een resultatenrekening
Slide 10 - Quizvraag
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Debiteuren
Bank
Kas
Gebouw
Inventaris
Voorraad
Auto
Slide 11 - Sleepvraag
Vreemd vermogen lang
Vreemd vermogen kort
Hypotheeklening
Langlopende lening
Crediteuren
Rekening courant
Te betalen btw
Slide 12 - Sleepvraag
Debiteuren
Nog te ontvangen bedragen
Te vorderen btw
Rekening courant
Crediteuren
Nog te betalen bedragen
Te betalen btw
Voorraad
Activa
Passiva
Slide 13 - Sleepvraag
Balansmutaties
Veranderingen van balansposten
Slide 14 - Tekstslide
De balans moet in balans blijven
Een stijging van een balanspost heeft gevolgen, dus, of:
Een balanspost aan dezelfde kant daalt, of;
Een balanspost aan de andere kant stijgt, of;
Een combinatie van dezelfde kant daalt en de andere kant stijgt kan ook voorkomen
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt contant.
Verandering activa €0 en verandering passiva €0
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment (= "op rekening kopen")
Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Het betaalt cash €250,- en koopt de rest op rekening.
Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?
A
Eigen vermogen stijgt
Liquide middelen stijgen
B
Eigen vermogen daalt
Liquide middelen dalen
C
Vlottende activa dalen
Liquide middelen stijgen
D
Vlottende activa stijgen
Liquide middelen stijgen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt
Liquide middelen stijgen
B
Eigen vermogen daalt
Liquide middelen dalen
C
Lang vreemd vermogen daalt
Liquide middelen stijgen
D
Lang vreemd vermogen daalt
Liquide middelen dalen
Slide 20 - Quizvraag
Welke balansmutaties vinden er plaats? Als: De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.