Lezen tm H4 (kader)
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat doe je als je oriënterend leest?
A
Je kijkt naar de titel, tussenkopjes, 1e alinea, anders gedrukte woorden, plaatjes
B
Je leest de tekst
C
Je kijkt naar de alinea's
D
Alle bovenstaande
Slide 2 - Quizvraag
Ander gedrukte woorden zijn woorden die
A
Getallen bevatten
B
Vet/cursief/ anders gekleurd zijn.
C
Geschreven zijn in hoofdletters
D
verzonnen woorden die niet bestaan
Slide 3 - Quizvraag
Wat kun je als je oriënterend hebt gelezen?
A
de tekst begrijpen
B
het onderwerp bepalen
C
de vragen bij de tekst beantwoorden
D
alle bovenstaande
Slide 4 - Quizvraag
De eerste alinea van een tekst is altijd de inleiding.
waar
niet waar
niet altijd
Slide 5 - Poll
De eerste alinea van een tekst is vaak dikgedrukt.
waar
niet waar
Slide 6 - Poll
Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.
waar
niet waar
Slide 7 - Poll
Het onderwerp van één alinea noem een
Slide 8 - Open vraag
Als je zoekend leest,
A
lees je alleen belangrijke informatie
B
lees je de hele tekst
C
ga je op zoek naar specifieke informatie
D
alle bovenstaande
Slide 9 - Quizvraag
Tekens zoals $ of % kunnen je helpen om informatie te vinden.
waar
niet waar
Slide 10 - Poll
Waar kun je nog meer 'zoekend' naar op zoek, in een tekst?
Slide 11 - Open vraag
Zoekend lezen gebruik je vooral bij teksten als
A
menukaart van de Mac
B
website van Blijdorp
C
in een app als 9292
D
bij alle teksten wanneer je opzoek bent naar informatie
Slide 12 - Quizvraag
Wat doe je wanneer je globaal leest?
A
Je kijkt naar de plaatjes.
B
Je leest de tekst helemaal door.
C
Je eest de eerste en laatste zin van elke alinea.
D
Je leest de tekst helemaal niet.
Slide 13 - Quizvraag
Een tekst bestaat uit:
A
een begin, een middenstuk en een eind
B
een start, een eind en de rest
C
een inleiding, een middenstuk en een slot
D
een inleiding, een middenstuk en een eind
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de bedoeling van een inleiding?
