In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Planten
5.1 & 5.2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Organen van planten
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Sleep de taken naar de juiste plek
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond.
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.
Slide 6 - Sleepvraag
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 7 - Sleepvraag
Hoe noem je het deel van een plantencel dat zich volzuigt met water, zodat de bloemen in de tuin rechtop staan?
A
Celmembraan
B
Vacuole
C
Celwand
D
Celkern
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Een dierencel (en dus ook de cellen van mensen) hebben iets NIET, wat een plantencel wél heeft...
A
cytoplasma
B
celkern
C
bladgroenkorrels
D
celmembraan
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar? Planten danken hun groene kleur aan de baldgroenkorrels in de cellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Het celmembraan?
A
kan sommige stoffen doorlaten
B
kan alle stoffen doorlaten
C
laat geen stoffen door
D
regelt alles wat er in een cel gebeurt
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de functie van de celkern? en welk nummer is de celkern?
A
De celkern regelt alles in de cel, nr. 2
B
In de celkern is fotosynthese mogelijk, nr 5
C
De celkern geeft stevigheid aan de cel, nr 5
D
De celkern heeft geen functie, nr 4
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je een groep cellen van een plant met dezelfde vorm en taak?
A
cytoplasma
B
orgaan
C
weefsel
D
cel
Slide 14 - Quizvraag
Orgaan-weefsel-cel-bladgroenkorrel
Slide 15 - Tekstslide
Stevigheid in planten
Houtachtige planten (bomen en struiken): bevatten veel hout voor stevigheid
Kruidachtige planten (zoals een tulp): geen hout, maar water zorgt voor stevigheid
Slide 16 - Tekstslide
Hoe komen houtachtige stengels een hun stevigheid? En kruidachtige stengels?
A
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door water hun stevigheid
B
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door kruiden.
C
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid.
D
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door water.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van een houtachtige plant?
A
Dennenboom
B
Appelboom
C
Beukenboom
D
Margriet
Slide 18 - Quizvraag
Bouw van een zaadje
Slide 19 - Tekstslide
Bekijk de afbeelding.
Wat komt er bij kieming het eerst naar buiten?
A
Het worteltje
B
Het stengeltje
C
De zaadlobben
Slide 20 - Quizvraag
Wat is ontwikkeling?
A
De plant verliest een aantal onderdelen
B
De plant krijgt nieuwe delen
C
Een plant die groter en zwaarder wordt
D
Een plant groeit verder
Slide 21 - Quizvraag
Kieming van de boon
volwassen plant
Kiemplantje
Slide 22 - Sleepvraag
Wat is de juiste volgorde van de fasen van een plant?
A
Zaadje - Kiemplant - Volwassen plant
B
Volwassen plant - Kiemplant - Zaadje
C
Kiemplant - Zaadje - Volwassen plant
D
Kiemplant - Volwassen plant - Zaadje
Slide 23 - Quizvraag
kieming
kiemplantje
volwassen
plant
Slide 24 - Tekstslide
Eindknop
Bladschijf
Bladsteel
Hoofdnerf
Zijnerf
Bladmoes
Okselknop
Slide 25 - Sleepvraag
Hoe groeien bomen?
(lengte groei)
Uit de eindknop groeit de tak verder in de lengte, dit noem je uitlopen.
Uit de zijknoppen groeien nieuwe zijtakken.
Om de knop zitten knopschubben. Deze schubben beschermen de knop tegen kou en tegen insecten.
Slide 26 - Tekstslide
Hoe groeien bomen? (dikte groei)
Door middel van diktegroei worden de takken en de stam steeds dikker.
In de stam zit een groeilaagje, uit deze groeilaag ontstaan nieuwe houtcellen.
Het laagje houtcellen dat in een jaar wordt gevormt, noem je een jaarring.
Slide 27 - Tekstslide
Een jaarring bestaat uit een
A
Lichte en een donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of een donkere ring
D
2 donkere ringen
Slide 28 - Quizvraag
Waar liggen de nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam
Slide 29 - Quizvraag
Jaarringen
Een jaarring geeft dus in feite aan hoe veel hout er is bijgekomen in een jaar. Een jonge boom is dunner dan een oude boom, dus de jaarringen binnenin zijn ouder dan de jaarringen aan de buitenkant.
Slide 30 - Tekstslide
Welke les die jullie van mij hebben gekregen was het leukst?