Lessenserie meesterproef 3, les 3

Planning

- Activeren voorkennis.

- Opdracht tekst in stukken geknipt. 

- Opdracht kernzinnen en hoofdgedachte.

- Afsluiting.

Lesdoelen

-Je kunt eenvoudige betogende teksten lezen, zoals bijvoorbeeld teksten uit taal- en zaakvakmethodes, advertenties, algemeen nieuws in de krant. 

-Je herkent kernzinnen.

-Je onderscheidt hoofd- en bijzaken van elkaar.

Wat zijn kernzinnen?

Waar staan kenzinnen meestal?

Hoe herken je kernzinnen?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Opdracht

Wat?: je krijgt een uitgeknipte tekst. De tekst leg je weer op volgorde. 

Hoe?: in tweetallen.

Hulpmiddel?: elkaar.

Tijd?: 10 minuten.

Uitkomst?: Een tekst die op volgorde ligt. 

Klaar?: Vergelijk je antwoord met een andere groep.

Hoe is jouw groepje tot de volgorde gekomen? Hoe hebben jullie het aangepakt?

Opdracht

Wat?: Je gaat in elke alinea op zoek naar de kern. Deze onderstreep je. Daarna maak je van alle kernzinnen een samenvattende zin. 

Hoe?: individueel

Hulpmiddel?: niet

Tijd?: 10 minuten

Uitkomst?: Van elke alinea een kernzin en een hoofdgedachte. 

Klaar?: Bespreek met je buurman of buurvrouw je antwoorden. 

Kernzinnen

Alinea 1: -

Alinea 2: ik vind dat er onevenredig veel tijd gaat naar talen vergeleken met andere vakken. 

Alinea 3: Deze verhouding houdt geen rekening met modernisering van de maatschappij waarbij geen enkele Franse of Duitse ondernemer nog van je verwacht dat je hem of haar in zijn of haar moedertaal aanspreekt. 

Alinea 4: Begrijp me goed, ik ben niet voor het afschaffen van alle moderne vreemde taal.

Alinea 5: In de afgelopen dertig jaar is de maatschappij totaal gedigitaliseerd, internet en computers spelen tegenwoordig een enorm grote rol in de wereld. 

Alinea 6: Waar we nu Frans en Duits krijgen zouden we beter af zijn met het leren van progammeertalen Python en Java.

Alinea 7: De wereld zal er in 2042, als ik 34 ben, totaal anders uitzien dan nu. 

Wat is de hoofdgedachte van de tekst

Hoofdgedachte

Het vakkenpakket moet aangepast worden naar de huidige digitale samenleving. 

Ik kan verschillende soorten teksten lezen.

Ik kan de kernzinnen in een tekst vinden.

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden.

Wat heb je geleerd?

Wat vind je nog moeilijk?