Spelling 9-4-2020

Werkwoordspelling 9-4-2020
Tegenwoordige tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 9-4-2020
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling van gisteren
Op de volgende pagina's volgt een korte herhaling van gisteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Zwak werkwoord
Een zwak werkwoord, ook wel een klankvast werkwoord genoemd, verandert NIET van klinker in de verleden tijd.

Hierbij hoort de regel van 't-kofschip-x

Stam + te / Stam + ten / Stam + de / Stam + den



Slide 3 - Tekstslide

Is de stelling belangrijk om een zwak werkwoord in de verleden tijd te kunnen schrijven? Sleep naar het goede kaartje.
Belangrijk
Niet belangrijk
Het lijdend voorwerp vinden
Het onderwerp vinden
Onderwerp:
meervoud / enkelvoud
hele werkwoord -en
stam + te(n)/de(n)

Slide 4 - Sleepvraag

Kies de zwakke werkwoorden?
A
blijven
B
vergeten
C
staken
D
sporten

Slide 5 - Quizvraag

Kies de zwakke werkwoorden?
A
wisselen
B
kletsen
C
drinken
D
wensen

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel van vandaag:

Ik schrijf voltooid deelwoorden correct

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Dit zijn werkwoorden die vaak beginnen met ver-, ont- of ge-

Voltooide tijd heeft altijd minimaal 2 werkwoorden
--> hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
(bijv.: is gelopen) 

Slide 8 - Tekstslide

Stappen voltooid deelwoord (V.T.T.)
(Schrijf deze stappen voor jezelf op!)
1) Spreek het voltooid deelwoord uit voor jezelf
2) Eindigt dit niet op een 't/d-klank', schrijf dan zoals het je het hoort
3) Eindigt het wel op een 't/d-klank'? --> Gebruik de regel van 't-kofschip-x om te bepalen of het eindigt op een t of d.


(Op de volgende pagina de regels van 't-kofschip-x)

Slide 9 - Tekstslide

Stappen voltooid deelwoord (V.T.T.)
(Schrijf deze stappen voor jezelf op!)
Regels van 't-kofschip-x

- Neem het hele werkwoord -en
- Staat de laatste letter die overblijft in 't-kofschip-x?
             JA? --> dan schrijf je het voltooid deelwoord met een T op het eind

            Nee? --> dan schrijf je het voltooid deelwoord met een D op het eind


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 1 --> Voltooid deelwoord
De jongen is naar huis ............. (lopen)
Stap 1) Spreek het uit voor jezelf  
Stap 2) Eindigt het op een 't/d-klank'? Nee, ik hoor een n op het eind, dus schrijf ik het zoals ik het hoor

gelopen



Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2 --> Voltooid deelwoord
De speler werd .................. (wisselen)
Stap 1) Spreek het uit voor jezelf  --> gewisseld of gewisselt
Stap 2) Eindigt het op een 't/d-klank'? JA
Stap 3) Regels van 't-kofschip-x toepassen

wisselen -en = wissel
laatste letter is een l, staat niet in 't-kofschip-x, dus met een D

wisselen wordt dus GEWISSELD



Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 3 --> Voltooid deelwoord
De oude vrouw heeft in haar leven veel ............. (vissen)
Stap 1) Spreek het uit voor jezelf  --> gevisd of gevist
Stap 2) Eindigt het op een 't/d-klank'? JA
Stap 3) Regels van 't-kofschip-x toepassen

vissen -en = viss
laatste letter is een s, staat WEL in 't-kofschip-x, dus met een T

vissen wordt dus gevist



Slide 13 - Tekstslide

Schrijf het voltooid deelwoord:
Sanne heeft een tijdschrift .....................(pakken)

Slide 14 - Open vraag

Schrijf in de verleden tijd:
De jongen heeft het antwoord ................. (raden)

Slide 15 - Open vraag

Schrijf in de verleden tijd:
De kinderen hebben heel de dag ............ (rennen)

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag
Maak nu oefening 6 van de stapel werkwoordspelling.
Heb je dit werkblad af, ga dan pas naar de volgende pagina hier! 
(sluit dus niet af)

Slide 17 - Tekstslide

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. De antwoorden typ je onder elkaar, zoals in het voorbeeld hieronder:

rennen
winkelt
opmerken

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. 

De antwoorden typ je onder elkaar en neem het over zoals je het hebt opgeschreven

Slide 18 - Tekstslide

Vul nu de antwoorden in van de volgende zinnen:
Zin 1, zin 4, zin 5, zin 16, zin 19

Slide 19 - Open vraag

Vul nu de antwoorden in van de volgende zinnen:
Zin 23, zin 26, zin 29, zin 37, zin 38.

Slide 20 - Open vraag

Laatste pagina
Deze week hebben we gewerkt met de tegenwoordige tijd, verleden tijd (sterk en zwakke werkwoorden) en met de voltooide tijd.

Volgende les gaat over het voltooid gebruikt deelwoord!


Slide 21 - Tekstslide