KG - COPD

COPD
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

COPD

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat de afkorting COPD voor en wat is het?

Slide 2 - Open vraag

COPD: chronic obstructive pulmonary disease. 
In 2021 hadden zo'n 540.000 mensen COPD volgens cijfers van het CBS?
JUIST
ONJUIST

Slide 3 - Poll

In 2021 hadden 545.900 mensen COPD: 270.600 mannen en 275.300 vrouwen. De jaarprevalentie (het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar) betreft een schatting van alle COPD-patiënten die gedurende een jaar bekend zijn bij de huisarts. Deze patiënten hoeven niet allemaal in dat betreffende jaar contact te hebben gehad met de huisarts voor hun COPD. 

In 2021 kwamen er 17.500 nieuwe patiënten met emfyseem bij (8.900 mannen en 8.600 vrouwen). Het aantal nieuwe gevallen van chronische bronchitis was 5.600 (2.270 mannen en 3.300 vrouwen). 
In 2020 overleden in NL meer of minder dan 5000 patiënten aan de gevolgen van COPD volgens cijfers van het CBS.
MEER
MINDER

Slide 4 - Poll

In 2020 overleden 5.627 personen met COPD. Het betrof 2.904 mannen en 2.723 vrouwen. De sterfte neemt toe met de leeftijd. Op jongere leeftijd sterven er relatief meer vrouwen als gevolg van COPD, op latere leeftijd (vanaf ongeveer 70 jaar) relatief meer mannen.
De sterfte lag in 2020 voor zowel mannen als vrouwen op een beduidend lager niveau dan in voorgaande jaren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een deel van de mensen met COPD in 2020 is overleden als gevolg van COVID-19, een ziekte veroorzaakt door het coronavirus.
Hoeveel bedroegen de zorguitgaven voor COPD in 2019 volgens cijfers van het CBS?

Slide 5 - Open vraag

In 2019 bedroegen de zorguitgaven voor COPD 753 miljoen euro. Dit maakte 0,8% uit van de totale uitgaven voor de gezondheidszorg in Nederland en 22,8% van de uitgaven voor alle luchtwegaandoeningen. Van de zorguitgaven voor COPD werd 33% (249 miljoen euro) uitgegeven aan ziekenhuiszorg, 28% (211 miljoen euro) aan genees- en hulpmiddelen en 24% (178 miljoen euro) aan eerstelijnszorg. Van alle zorguitgaven voor COPD(Chronic obstructive pulmonary disease (Chronische obstructieve longziekten)) in 2019 ging 55% naar de zorg voor vrouwen en 46% naar mannen. De meeste uitgaven voor COPD gingen naar personen in de leeftijd van 55 tot 85 jaar.

Wat zijn de oorzaken van COPD?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van COPD

Slide 7 - Tekstslide

De luchtwegobstructie bij COPD is geassocieerd met een abnormale inflammatoire reactie van de longen op schadelijke partikels en gassen. Al in een vroeg stadium van de aandoening veroorzaakt de persisterende ontsteking schade aan de kleine luchtwegen (obstructieve bronchiolitis) en het parenchym (emfyseem). Dit leidt vervolgens tot progressieve bronchusobstructie, hyperinflatie, hypersecretie van mucus en uiteindelijk tot gaswisselingsstoornissen, emfyseem, pulmonale hypertensie en cor pulmonale. Bij sommige patiënten persisteren de chronische ontsteking en de hyperreactiviteit ondanks stoppen met roken.

COPD ontstaat in de meeste gevallen na jarenlang roken. Hoe meer en hoe langer iemand heeft gerookt, des te groter de kans dat hij of zij COPD krijgt. Ook meeroken, dus het inhaleren van andermans uitgeademde rook, is een risicofactor voor het ontstaan van COPD. De kans dat iemand COPD ontwikkelt, is voor mensen die meeroken met anderen twee keer groter dan bij mensen die niet aan meeroken worden blootgesteld. De kans wordt groter naarmate de blootselling aan tabaksrook vaker en langduriger plaatsvindt (Hagstad et al. 2014). 

Niet alle mensen die COPD hebben, roken of hebben ooit gerookt, en niet alle mensen die jarenlang roken krijgen COPD. Het is daarom waarschijnlijk dat erfelijke aanleg een rol speelt bij het ontstaan van COPD. Een bekende genetische afwijking die tot COPD kan leiden is een tekort aan een bepaald eiwit (Alfa-1-antitrypsinedeficiëntie, ook wel AATD genoemd). Dit eiwit zorgt voor een reactie van het immuunsysteem tegen infecties. Wanneer er een tekort aan dit eiwit is, wordt de infectie onvoldoende bestreden en kan er schade aan de longen ontstaan. AATD in combinatie met roken zorgt voor een sterk versnelde achteruitgang van de longfunctie. AATD kan echter maar een klein deel van de COPD gevallen verklaren. Er zijn verschillende andere genetische afwijkingen gevonden die mogelijk van invloed zijn op het ontstaan van COPD. Deze genetische afwijkingen spelen een rol bij bijvoorbeeld de reactie van het immuunsysteem, het ontstaan van ontstekingen en de op- en afbouw van eiwitten. De afwijkingen kunnen ervoor zorgen dat beschadigd longweefsel minder snel herstelt of dat de longen minder beschermd zijn tegen schadelijke stoffen van buitenaf, wat kan leiden tot COPD. Daarnaast is het risico op het ontwikkelen van COPD groter wanneer een eerstegraads familielid COPD heeft.

Luchtverontreiniging in het buitenmilieu (door onder andere verbranding van biomassa), in woningen en op de werkplek speelt een rol bij het ontstaan van COPD. Door veelvuldige blootstelling aan fijnstof, stikstofdioxide, zware metalen en andere schadelijke stoffen kan er COPD ontstaan. Blootstelling tijdens het werk aan dampen, gassen, stof en rook geeft een twee tot vijf keer zo grote kans op het ontwikkelen van COPD, vergeleken met geen blootstelling.

Normale bouw / functie longen

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdfunctie van de longen is het opnemen van zuurstof in het bloed en het afgeven koolstofdioxide. 

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling 

Slide 11 - Tekstslide

Via de luchtpijp, bronciën en bronchioli komt de ingeademde lucht in de longblaasjes terecht. In de longblaasjes vindt, net als in de weefsels, gaswisseling plaats. Bij de gaswisseling in de longen neemt het bloed zuurstof op uit de lucht in de longblaasjes. Het bloed geeft koolstofdioxide aan de longblaasjes af. Het bloed vervoert de opgenomen zuurstof richting de weefsels. In de weefsels verliest het bloed zijn affiniteit voor zuurstof en geeft het bloed de zuurstof af. Het afgegeven zuurstof diffundeert vanuit het bloedplasma de weefsels in. De opgenomen zuurstof wordt door de cellen gebruikt voor de verbranding van glucose. Bij de verbranding komt koolstofdioxide vrij. Het bloed neemt deze koolstofdioxide op en vervoert dit weer richting de longen.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen / klachten kunnen optreden bij COPD?

Slide 13 - Open vraag

Bij COPD kun je last hebben van:

- Benauwdheid
- Hoesten
- Slijm ophoesten
- Kortademigheid
- Vermoeidheid
- Weinig spierkracht
- Gewichtsverandering: als je COPD hebt, kun je ondergewicht krijgen als je minder eet dan je lichaam nodig hebt. Bij COPD verbruikt je lichaam extra veel energie, omdat het vecht tegen de ontstekingen in je longen en omdat ademhalen meer energie kost. Daardoor kun je gewicht verliezen waardoor je weerstand omlaag gaat.

Mensen met COPD ervaren vaak verschillende nadelige gevolgen van hun ziekte, op zowel fysiek, sociaal als emotioneel terrein. Symptomen van COPD zijn benauwdheid, aanhoudende hoest, piepende ademhaling en het ophoesten van slijm. Als gevolg hiervan kunnen mensen met COPD zich minder goed inspannen en kunnen dagelijkse fysieke activiteiten zoals boodschappen doen, aankleden en eten lastig zijn. Ook hebben mensen met COPD relatief vaak één of meer andere chronische aandoeningen. COPD gaat daarnaast relatief vaak samen met angsten depressie.

 
Diagnostiek COPD 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek COPD
Anamnese - wat zou je willen weten / vragen?
Lichamelijk onderzoek - waar let je op / controleer je?
Aanvullend en beeldvormend onderzoek - welk onderzoek?


Slide 15 - Tekstslide

Anamnese, vraag naar: 
- Kortademigheid, al of niet in combinatie met piepen, frequentie, duur (incidenteel, regelmatig, dagelijks), ’s nachts
- Hoesten: productieve (ochtend)hoest, chronisch hoesten; problemen met ophoesten van slijm, hemoptoë
- Roken: huidig en voormalig rookgedrag, op welke leeftijd begonnen, aantal jaren gerookt en gemiddeld aantal sigaretten per dag, meeroken
- Arbeidsomstandigheden en vrijetijdsbesteding waarin blootstelling aan stof, gassen, dampen of rook optreedt (open haardvuur, schilder, chauffeur, kapper, bakker, omgeving met veel fijnstof van bijvoorbeeld steen, metaal, graan)
- Invloed van de klachten op het functioneren: sociale contacten, hobby’s, sport, werk, verzuim en arbeidsongeschiktheid, moeheid
- Voorkomen van COPD en alfa1-antitrypsinedeficiëntie in de familie
- Ongewenst gewichtsverlies of verlies van spierkracht, verminderd vermogen tot lichamelijke inspanning
- Drugsgebruik, vooral bij inhalatie, gebruik van een waterpijp
- Angst voor kortademigheid, depressieve klachten, sociale situatie

Voorgeschiedenis en comorbiditeit:
- Vraag naar comorbiditeit zoals diabetes mellitus (ook als gevolg van prednisongebruik), aandoeningen van het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten (in verband met eventuele inspanningstraining).
- Vraag bij twijfel tussen COPD en hartfalen naar cardiovasculaire risicofactoren, voorgeschiedenis en klachten.
- Vraag bij twijfel tussen COPD en astma naar allergieën.

Lichamelijk onderzoek
Inspecteer de patiënt en let op de mate van dyspneu, de ademhalingsfrequentie, cyanose, het gebruik van hulpademhalingsspieren en de eventuele aanwezigheid van een inspiratiestand van de thorax.
Ausculteer hart en longen en let daarbij op:
- Verlengd expirium, expiratoir piepen en crepiteren
- Hartritme en souffles

Bepaal bij ernstige dyspneu de saturatie, de bloeddruk en de ademhalings- en hartfrequentie.
Meet gewicht en lengte, bereken de BMI en ga als vroegere gegevens beschikbaar zijn na of er ongewenst gewichtsverlies is (> 5% in 1 maand of > 10% in 6 maanden).
Inspecteer de benen op oedemen door mogelijk hartfalen.

Aanvullend onderzoek
Verricht diagnostische spirometrie bij patiënten met aanwijzingen voor COPD.
Overweeg een ecg en bepaling van BNP of NT-proBNP bij twijfel tussen hartfalen en COPD of bij vermoeden van beide.
Spirometrie: verricht spirometrie bij vermoeden van COPD om na te gaan of er obstructie is en zo ja, om de ernst en de reversibiliteit hiervan te bepalen.

Beeldvormend onderzoek
Een X-thorax is niet nodig bij de diagnostiek van COPD, wel bij sommige aandoeningen in de differentiaaldiagnose (onder andere longkanker).
Maak wel een X-thorax bij een discrepantie tussen de klachten of beperkingen en de spirometrische afwijkingen (chronisch hoesten of dyspneu bij betrekkelijk geringe spirometrische afwijkingen).

GOLD-classificatie

Slide 16 - Tekstslide

Voor de uitslag van de longfunctietest worden afkortingen van Engelse woorden gebruikt. FVC is de maximale hoeveelheid lucht die je kunt uitademen na een maximale inademing. FEV1 is de hoeveelheid lucht die je in de eerste seconde van de test uitblaast als je zo hard mogelijk uitblaast in een spirometer. Een patiënt die gezond is, ademt tussen 70% en 90% lucht uit in de eerste seconde van de test. Dit wordt ook wel de 1-seconde waarde genoemd. Hoe lager de waarde is, hoe meer de luchtwegen vernauwd zijn. 

Het Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) werkt samen met artsen, specialisten en officiële instanties wereldwijd om de ziekte COPD onder de aandacht te brengen en om de preventie en behandeling van deze ziekte te verbeteren.
Het GOLD initiatief geeft richtlijnen uit voor de diagnose, behandeling en preventie van COPD.
De GOLD richtlijnen geven aan dat spirometrie van het allergrootste belang is in de diagnose van COPD.
De experten van GOLD classificeren COPD in 4 stadia, op basis van de mate van longobstructie, gemeten tijdens een spirometrie. 
Behandeling van COPD (therapie)
Behandeldoelen: verbeteren van de prognose door begeleiding bij stoppen met roken en verminderen ziektelast.
Voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen - waar denk je aan?
Medicamenteuze behandeling 

                 Tabel inhalatoren COPD:
https://richtlijnen.nhg.org//files/2022-02/Tabel%20inhalatoren%20COPD%20-%20versie%201.1.pdf 

Slide 17 - Tekstslide

Voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen:
- Geef rokers een stoppen-met-rokenadvies, adviseer een gestructureerde aanpak en bied intensieve begeleiding, raad meeroken af.
- Adviseer de patiënt voldoende te bewegen: ≥ 150 min per week matig intensieve inspanning, overweeg verwijzing naar een fysiotherapeut.
- Overweeg bij overgewicht verwijzing naar een diëtist en bij ongewild gewichtsverlies tevens naar een longarts.
- Bespreek psychische gevolgen voor werk en functioneren.
- Stimuleer de patiënt zelfstandig keuzes te maken bij dagelijkse bezigheden en bevorder actieve participatie tijdens de behandeling.
- Overweeg samen met de patiënt persoonlijke behandeldoelen te formuleren en hoe deze te verwezenlijken. Leg desgewenst vast in een individueel zorgplan. 

Bespreek het volgende met de patiënt:
- Luchtwegverwijders bieden symptomatische behandeling bij klachten, beperkingen en longaanvallen
- Bij ≥ 2 longaanvallen per jaar kan onderhoudsbehandeling met inhalatiecorticosteroïden het risico op een longaanval verkleinen
- Inhalatiemedicatie heeft geen effect op de geleidelijke afname van de longfunctie (FEV1) op lange termijn

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties COPD
Vaker longinfecties, zoals longontsteking
Een verhoogd risico op broze botten (osteoporose)
Problemen met het gewicht
Een klaplong (pneumothorax), COPD kan de structuur van de longen beschadigen en lucht laten lekken in de borstholte
Slaapproblemen omdat er niet genoeg zuurstof in de longen komt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prognose COPD
Genezen van COPD kan niet!

De levensverwachting van mannen met COPD is gemiddeld 8 jaren korter dan die van mannen zonder COPD . 

Vrouwen met COPD leven gemiddeld 10,5 jaren korter dan vrouwen zonder COPD.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventie COPD
De preventie van COPD richt zich vooral op een vroege opsporing en het verminderen van klachten.

Waar bestaat de primaire, secundaire en tertiaire preventie uit?

Slide 21 - Tekstslide

Primaire preventie, gericht op het voorkómen van COPD, is in feite rookpreventie en bestaat uit het ontmoedigen van het beginnen met roken. Daarnaast is beleid gericht op de luchtkwaliteit ook op te vatten als primaire preventie van COPD.

De preventie van COPD bestaat vooral uit secundaire en tertiaire preventie. Secundaire preventie bestaat uit een vroege opsporing van COPD. Tertiaire, ofwel zorg gerelateerde preventie omvat de voorlichting en het aanbieden van ondersteuning gericht op het voorkomen van verergering van klachten van patiënten met COPD.
Verpleegkundige zorg bij COPD

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verpleegkundige diagnose, interventie en resultaten zijn van belang bij COPD-patiënten met complicaties?
VPK diagnose: ‘Verminderd activiteitsvermogen’ geeft aandacht aan het meest cruciale probleem.
Interventies: afhankelijk van het stadium van COPD en het leervermogen. ‘Energieregulering’ en het leren om op de juiste wijze de energie te verdelen over de dag is nuttig.
Zorgresultaten: 
-  Zelfmanagement: chronische obstructieve longaandoening - Persoonlijke acties ten einde COPD en de behandeling daarvan onder controle te krijgen en de ziekteprogressie en complicaties te voorkomen.
- Kennis: management van chronische obstructieve longaandoening - Mate waarin iemand aantoonbaar inzicht heeft in COPD, de behandeling daarvan, en de preventie van progressie en complicaties.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige zorg bij COPD
Zorgstandaard COPD: 
https://www.longalliantie.nl/content/LAN_Zorgstandaard_COPD-2016-2.pdf 

Palliatieve zorg - waar denk je dat specifieke aandacht voor nodig bij patiënten met COPD?

Slide 24 - Tekstslide

Specifieke aandachtspunten bij palliatieve zorg bij COPD:
- Aandacht voor (continue) benauwdheid
- Aandacht voor vastzittend sputum
- Aandacht voor angst om te stikken
- Aandacht voor angst om te sterven- Aandacht voor enorme beperkingen
- Aandacht voor indien noodzakelijk zuurstofbehoefte
- Aandacht voor depressiviteit
- Aandacht voor de omgeving 
COPD ervaren - oefening 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies