woordenschat herhalen
1 / 13
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke woorden weet je nog?
Slide 2 - Woordweb
Wat betekent klaarwakker?
A
niet kunnen slapen
B
dutten
C
helemaal wakker
D
opstaan
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent dutten?
Slide 4 - Open vraag
Wat doet de nachtwaker?
A
Die bewaakt 'S nachts gebouwen
B
Die bewaakt S' nachts parken
C
Iemand die slaapwandelt
D
Iemand die niet kan slapen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de poolster?
A
De ster die altijd precies boven de Zuidpool staat
B
de ster die altijd precies boven de Noordpool staat
C
Een ster in een aparte vorm
D
Een hele grote ster
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent de sterrenregen?
A
Allemaal sterren aan de hemel
B
Een hagelbui
C
Een regen van vallende sterren
D
Een hele harde regen bui.
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent schemerdonker?
A
heel donker
B
soms donker
C
een beetje donker
D
heel licht
Slide 8 - Quizvraag
Wat is dommelen?
A
half slapen
B
lang slapen
C
rustig slapen
D
kort slapen
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent flonkeren?
A
Bliksem
B
Branden
C
Onweer
D
Schitteren
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent zonsopkomst?
Slide 11 - Open vraag
Wat betekent aardedonker?
A
onder de grond
B
in een grot lopen
C
heel erg donker
D
een beetje donker
Slide 12 - Quizvraag
Welke woorden vind je nog moeilijk?
