Gebruik je molboekje voor het maken van aantekeningen
Hoofdstuk
Noteer:
(Literaire begrippen:) personages (wat weet je van ze?), ruimte, tijd, spanning en perspectief.
Slide 5 - Tekstslide
Literaire begrippen
- opbouw verhaal
- genre
- fictie
- realistisch
Slide 6 - Tekstslide
Opbouw verhaal
Met de opbouw van een verhaal bedoelen we: hoeveel hoofstukken heeft een boek, zijn er hoofdstuktitels en wat betekenen ze, maakt een schrijver gebruik van witregels en verandert er iets (tijdhiaat, perspectiefwisseling) bij een nieuw hoofdstuk?
Slide 7 - Tekstslide
fictie en non-fictie
Met fictie worden verzonnen verhalen bedoeld. Ze zijn bedacht door een verteller of schrijver en hebben als doel om je te vermaken.
Met non-fictie worden teksten bedoeld die zijn gebaseerd op feiten, met het doel je te informeren, zoals een nieuwsbericht, kookboek of een geschiedenisboek.
Slide 8 - Tekstslide
realistisch en niet-realistisch
Fictie kan zowel realistisch als niet-realistisch zijn.
Realistische fictie is verzonnen, maar had wel echt kunnen gebeuren.
Niet-realistische fictie is bijvoorbeeld een boek waarin niet-bestaande wezens voorkomen en magische dingen gebeuren.