Lesweek 15 Taalverzorging: 1.4 werkwoordspelling in de verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat staat er op de planning? We lopen achter......

Lesdoelen

• Je kunt de PERSOONSVORM (=werkwoord) herkennen in de zin.
• Je kunt het ONDERWERP vinden dat bij de persoonsvorm hoort.
• Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd juist.

Wat weet je nog over:

- de persoonsvorm?

- het onderwerp?

- de stam?

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Mehmet leest een leuk boek.

1. Mehmet
2. leest
3. een leuk boek

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Mijn moeder mailt met de gemeente.

1. Mijn moeder
2. mailt
3. met de gemeente

Wat is de onderwerp in de zin?

Heb jij geld voor boodschappen?

1. Heb
2. jij
3. geld
4. voor boodschappen

Wat is de onderwerp in de zin?

Vanmorgen reed jij op een nieuwe scooter.

1. Vanmorgen
2. reed
3. jij
4. op een nieuwe scooter

De stam is het hele werkwoord, zonder -en. Bijvoorbeeld lopen, stam: loop

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de stam van leven

1. lev
2. leef

Maak de stam van 'verhuizen'.

Wat is de goede vorm van het werkwoord?


Loan ..... de nieuwe film graag zien.

1. wil
2. wilt

Wat is de goede vorm van het werkwoord?

....... hij alcohol drinken?

1. mag
2. magt

Wat is de goede vorm van het werkwoord?


........ jij zelf je fietsband plakken?

1. Kun
2. Kan

Wat is de goede vorm van het werkwoord?

Je ..... je wel hebben vergist.

1. zal
2. zult

Let op:

Deze werkwoorden hebben GEEN stam+t bij hij/zij of het...!

Het weer ..... met de dag. (veranderen)

De leerlingen ....... de vloer in de kantine. (schrobben)

Mijn ouders ..... mij bijna nooit. (straffen)

1. straften
2. strafden

Wat is een "sterk werkwoord"?

1. een werkwoord dat kracht betekent
2. een werkwoord dat in de verleden tijd hetzelfde klinkt
3. een werkwoord dat in de verleden tijd van klank verandert
4. een werkwoord dat je niet kunt vervoegen

'gaan' is een sterk werkwoord

1. waar
2. niet waar

Welke werkwoord is een sterk werkwoord?

1. rijden
2. dwalen
3. redden
4. glanzen

'Werken' is een sterk werkwoord

1. waar
2. niet waar

Aan de slag!