klas 2 het bijvoeglijk naamwoord uitleg + opdrachten

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk enkv. is?
A
e
B
es
C
niks
D
s

Slide 3 - Quizvraag

welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is?
A
es
B
e
C
s
D
x

Slide 4 - Quizvraag

welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkv. is?

Slide 5 - Open vraag

welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud is?
A
es
B
e
C
niks
D
s

Slide 6 - Quizvraag

welk bijvoeglijk naamwoord is correct geschreven?
A
une autre histoire
B
une autree histoire
C
une autres histoire
D
une autre histoires

Slide 7 - Quizvraag

 uitzonderingen

1. beau- belle- beaux - belles

2. nouveau- nouvelle- nouveaux- nouvelles

3. vieux- vieille- vieux- vieilles



1. il est beau - elle est belle - ils sont beaux- elles sont belles

2. il est nouveau- elle est nouvelle- ils sont nouveaux- elles sont nouvelles.

3 . il est vieux-  elle est vieille- ils sont vieux- elles sont vieilles

Slide 8 - Tekstslide

welke is juist?
A
une nouvelle maison
B
un nouveau maison
C
une nouveaue maison
D
une nouveauees maison

Slide 9 - Quizvraag

geef de vrouwelijk vorm (enkelv) van het bijvoeglijk naamwoord: vieux

Slide 10 - Open vraag

Geef het juiste bijv. nmw:
Elle a les yeux...... (blauw)

Slide 11 - Open vraag

de plaats van het bijv. nmw
  • het bijvoeglijk naamwoord komt in het frans meestal ACHTER het zelfstandig naamwoord: une voiture bleue
  • Er zijn ook bijvoeglijk naamwoorden die VOOR het zelfstandig naamwoord komen te staan: un autre livre, deze moet je leren!

Slide 12 - Tekstslide

VOOR het zelfstandig nmw.
  • beau (mooi)            bon (goed)             joli (leuk)
  • haut (hoog)             long (lang)            petit (klein)
  • jeune (jong)           vieux (oud)          grand (groot)
  • gros (dik)              mauvais (slecht )  large (breed)
  • nouveau (nieuw)     autre (ander)    méchant(gemeen)      
  • ook alle rangtelwoorden: deuxième, troisième, quatrième,etc.      

 

Slide 13 - Tekstslide

welke is juist?
A
un bonne repas
B
un bon repas
C
un repas bon
D
un repas bons

Slide 14 - Quizvraag