1. De student begeleidt een cliënt en een groep cliënten tijdens een passende creatieve activiteit.
2. De student weet de juiste (muzische) middelen in te zetten.
3. De student kent daarbij de effecten van deze activiteit op de cliënt en de groep.
Aanvullende doelen:
1. De student kan een passende creatieve activiteit methodisch aanbieden
2. De student kan de cliënt en de groep motiveren en stimuleren tijdens het groepsproces.
3. De student kan, wanneer nodig , de activiteit aanpassen aan de groep.