1B. Woorden en hun betekenissen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet welke strategieën je kunt toepassen om de betekenis van een woord te raden;
  • Je kan de betekenis van nieuwe woorden raden met behulp van woordraadstrategieën;
  • Je kan uitleggen wanneer je een bepaalde woordraadstrategie gebruikt;
  • Je kan zelf zinnen bedenken waarin je de betekenis van nieuwe woorden laat zien. 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 

Ga naar Magister.learn --> Planner --> Onderwerp --> 1. Geletterdheid --> Antwoorden

Daarin staan de antwoorden van 1.A Van letters tot kennis. 

Kijk je gemaakte opdrachten na. 


Slide 3 - Tekstslide

Welke twee betekenissen van "geletterd" ken je?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een analfabeet?

Slide 5 - Open vraag

Woordraadstrategieën
Hoe meer woorden je kent, hoe meer je begrijpt. Soms vraag je de betekenis, soms zoek je het op en soms gebeurt het vanzelf doordat je hersenen de betekenis uit de rest van de zin of tekst, de context, afleiden. 
Hier zijn strategieën voor:
Een woord wordt uitgelegd in de zin waarin het woord staat. 
Nanno is een ontzettende hypochonder want hij denkt de hele tijd dat hij erge ziektes heeft. 
Een hypochonder is iemand die denkt dat hij erge ziektes heeft. 
Er staat een synoniem in de buurt. 
Mijn vader was furieus, ik heb hem nog nooit zó kwaad gezien. 
Furieus betekent heel erg boos
Er staat een tegenstelling (antoniem) in de buurt. 
De negatieve recensies verbaasden de makers van het spel, die juist goede reacties hadden verwacht. 
Negatief is tegengesteld van goede. Juist geeft dit aan. 

Slide 6 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Hoe meer woorden je kent, hoe meer je begrijpt. Soms vraag je de betekenis, soms zoek je het op en soms gebeurt het vanzelf doordat je hersenen de betekenis uit de rest van de zin of text, de context, afleiden. 
Hier zijn strategieën voor:
Het woord is een samenstelling.
Dit boek is een geesteskind van deze schrijver. 
Kind ken je. Geesteskind geeft aan dat het iets is wat de schrijver heeft voortgebracht. 
De betekenis is af te leiden uit een voor- of achtervoegsel
De docent klaagde over de inactieve houding van Anne. 
Actief ken je wel. Het voorvoegsel in- geeft een tegenstelling aan. 
Het woord lijkt op een woord dat je wel kent, bijvoorbeeld uit een andere taal
Er is een sterk causuaal verband tussen de tijd die je besteed aan het leren voor een toets en het cijfer dat je ervoor haalt. 
Je herkent cause (oorzaak) of because (omdat).

Slide 7 - Tekstslide

Aantekeningen
Woordraadstrategieën:
  • Uitleg in de context
  • Synoniem in de context
  • Antoniem in de context
  • Woord is een samenstelling -> je kent een deel
  • Betekenis af te leiden uit voor- of achtervoegsel
  • Woord lijkt op een woord uit een andere taal

Slide 8 - Tekstslide

Welke woordraadstrategie gebruik jij al wel eens?

Slide 9 - Open vraag

Vaktaal en begrippen
Elk vak heeft zijn eigen vaktaal. 
Je leest vaak teksten met vaktaal en begrippen die je uit je hoofd moet leren. Een effectieve manier om dit te doen, is om ze uit te leggen aan iemand anders. 



Slide 10 - Tekstslide

Toepassing

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten
Werk aan de opdrachten van van deze week:
1A: opdr. 1 t/m 5
1B: 1 t/m 6, 8 en 9

Klaar?
- Opdrachten nakijken --> zie Magister.learn
- Lezen in Gegijzeld

Slide 12 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet welke strategieën je kan toepassen om de betekenis van een woord te raden.
Je kan de betekenis van nieuwe woorden raden met behulp van woordraadstrategieën.
Je kan zelf zinnen bedenken waarin je de betekenis van nieuwe woorden laat zien en een tekening maken waarin je met de betekenis van nieuwe woorden speelt. 
Je kan uitleggen wanneer je een bepaalde woordraadstrategie gebruikt.

Slide 13 - Sleepvraag