In onderstaande zinnen heeft het woord
koken verschillende betekenissen. Welke twee zijn dit?
Hoe weet je met welke betekenis van het woord koken je te maken hebt?
Weet je zelf een woord met twee betekenissen?
-Papa staat te koken; het hele huis ruikt naar pompoensoep.
-Papa staat te koken; ik heb hem nog nooit zo kwaad gezien.