Week 1 havo 3 dt6

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

(Worden) je hier ook zo vrolijk van?

Slide 3 - Open vraag

De (vergroten) foto kan ik morgen pas ophalen.

Slide 4 - Open vraag

Ik heb dat verhaal nooit (geloven).

Slide 5 - Open vraag

Hij (geloven) dat verhaal echt niet.

Slide 6 - Open vraag

Bij de persoonsvorm van een zin in de gebiedende wijs gebruik je ik-vorm + t.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een werkwoord is een zwak werkwoord als het in de verleden tijd van klank verandert.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Als de laatste letter van de stam van een werkwoord NIET in 't ex kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord een -d op het einde.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je gebruikt altijd 'ik-vorm + t' bij de persoonsvorm als 'je' achter de persoonsvorm staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt, moet je het werkwoord zo kort mogelijk opschrijven.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag



Nu eens kijken of we dit in een groter geheel ook toe kunnen passen...


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Van alle(n) studenten hebben vele(n) een voldoende gehaald voor hun toets.
A
alle, velen
B
allen, vele
C
alle, vele
D
allen, velen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Van die struiken wil ik er wel enkele(n) in mijn tuin.
A
enkelen
B
enkele

Slide 16 - Quizvraag

Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben ze beide(n) schuld
A
beide
B
beiden

Slide 17 - Quizvraag

Die broers hebben altijd ruzie en meestal hebben beide(n) schuld.
A
beide
B
beiden

Slide 18 - Quizvraag

In onze kast staan de oudste(n) dropjes voor de nieuwste(n)
A
oudste, nieuwste
B
oudsten, nieuwste
C
oudste, nieuwsten
D
oudsten, nieuwsten

Slide 19 - Quizvraag

Koop een Lavamat-wasmachine: van de beste(n) de goedkoopste(n)
A
beste, goedkoopste
B
besten, goedkoopste
C
beste, goedkoopsten
D
besten, goedkoopsten

Slide 20 - Quizvraag

Hebben bejaarde(n) mensen minder slaap nodige dan jeugdige(n)
A
bejaarde, jeugdige
B
bejaarden, jeugdige
C
bejaarde, jeugdigen
D
bejaarden, jeugdigen

Slide 21 - Quizvraag

Op de receptie genoten de aanwezige(n) van een heerlijke versnapering.
A
aanwezige
B
aanwezigen

Slide 22 - Quizvraag