Cardiologie
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De bovendruk noemen we...
Slide 2 - Open vraag
De onderdruk noemen we...
Slide 3 - Open vraag
Patient is 85 jaar. Bloeddruk: 180/95 mmHg. Wat vind je van de uitslag?
Slide 4 - Open vraag
De afkorting "RR" in de context van bloeddruk staat voor .....
A
Riva-Rocci
B
Ritme en Regulatie
C
Radiale -Reflectie
D
Rode Regel
Slide 5 - Quizvraag
Welke van de onderstaande verschijnselen zijn cardiaal van aard?
(meer antw mogelijk)
(meer antw mogelijk)
A
Atriumfibrillatie
B
CVA
C
Ventrikelfibrillatie
D
Brughoektumor
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de medische benaming voor 'plasmiddelen'?
A
Diuretica
B
Anti-emetica
C
Analgetica
D
Antimycotica
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de medische benaming voor 'pijnstillers'?
A
Diuretica
B
Anti-emetica
C
Analgetica
D
Antimycotica
Slide 8 - Quizvraag
Waar of nietwaar?
De bloeddruk is hoger als de patiënt de benen gekruist heeft.
De bloeddruk is hoger als de patiënt de benen gekruist heeft.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekend PAV
Slide 10 - Open vraag
Met de enkel-armindex kan een huisarts vaststellen of er sprake kan zijn van een slagadervernauwing.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
........Zorgen ervoor dat de bloedvaten wijder openstaan, waardoor de druk in de bloedvaten daalt.
A
Diuretica
B
ACE-remmers
C
bètablokkers
D
calciumantagonisten
Slide 12 - Quizvraag
......Zorgen ervoor dat het hart minder snel klopt, waardoor er minder bloed door de bloedvaten stroomt en de druk daalt.
A
Diuretica
B
ACE-remmers
C
Bètablokkers
D
calciumantagonisten
Slide 13 - Quizvraag
Na hoeveel minuten zitten mag je bloeddruk meten bij een patient
A
2
B
5
C
10
D
meteen
Slide 14 - Quizvraag
Simvastatine
A
Voorkomt bloedpropjes.
B
Voorkomt aankomen
C
Verlaagt de bloeddruk waardoor het hart beter kan pompen.
D
Voorkomt vetaanslag aan de binnenkant van de vaatwand.
Slide 15 - Quizvraag
Ben je klaar voor de toets?
A
jaa
B
nee
C
misschien oke
