Wat: Je maakt een gesprek over je vakantie. Het gesprek ga je in de klas presenteren.
Wie: groepjes van 2, 1 persoon stelt de vragen + 1 persoon geeft antwoord
Situatie: je bent in gesprek met een vriend. Iemand verteld over zijn vakantie, wat hij/zij gedaan heeft.
Eisen:
- Gesprek goed beginnen en eindigen
- 10 zinnen per persoon
- Het wordt verteld over de vakantie (bijvoorbeeld: met wie, waar of welke activiteiten, etc.)
- en iets over elektronica (bijvoorbeeld: laptop, wifi, mobiel, etc.)
- De passé composé (de voltooide tijd) wordt gebruikt
Beoordeling:
20 points -> voldoet aan de instructies hierboven
40 points -> kwaliteit van de Franse taal (woordenschat + grammatica)
40 points -> uitspraak