2425 week 5

1 / 26
volgende
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

  • SO voorbereiding schrijven en lezen
Le but: à la fin de ce cours:
- weet ik precies wat ik op het SO kan verwachten
- heb ik geoefend met schrijven
- kan ik nog zelfstandig oefenen met lezen

Slide 2 - Tekstslide

Bericht Classroom
Duidelijk / onduidelijk?

Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

TT - doel

Schrijfvaardigheid + leesvaardigheid Unité 1 : 
Je kunt vertellen waar je op vakantie bent geweest, met
wie, hoe lang je daar gebleven bent, hoe het weer was en wat je hebt gedaan.

Slide 4 - Tekstslide

Exercice 29
Vragen zoals je deze op het SO kunt verwachten.
 Je krijgt een vraag in de jij vorm - je beantwoordt in de ik vorm

Waar ben je op vakantie geweest?
Ik ben naar Griekenland geweest

Zinsvolgorde Frans hetzelfde? 

Slide 5 - Tekstslide

Exercice 29

Waar ben je op vakantie geweest?
Ik ben naar Griekenland geweest

Tu as aimé les vacances? Tu as été où?
Wat antwoord je hierop?

Slide 6 - Tekstslide

Exercice 29

Tu as aimé les vacances? Tu as été où? Tu es allé(e) où?

J'ai été au/en/aux + landennaam
Je suis allé(e) au/en/aux + landennaam


Slide 7 - Tekstslide

Exercice 29

Tu as aimé les vacances? Tu as été où? Tu es allé(e) où?

Je suis allé(e) - J'ai été au/en/aux + landennaam
J'ai été - Je suis allé(e) au Portugal
J'ai été - Je suis allé(e) en France
J'ai été - Je suis allé(e) aux États-Unis

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 29
Vragen zoals je deze op het SO kunt verwachten.
 Je krijgt een vraag in de jij vorm - je beantwoordt in de ik vorm

We gaan oefenen. Doe je boek dicht!

Slide 9 - Tekstslide


Tu es allé(e) où?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide


Avec qui as-tu voyagé?

Slide 13 - Open vraag

Hoe gebruik je het? 

Je vais/ je suis allé : 
bus , voiture, avion, train, vélo. métro/tram
bateau
 
pied


à
en

Slide 14 - Tekstslide

comment as-tu voyagé?

Slide 15 - Open vraag


Il fait chaud
Il fait froid
Il fait beau
Il fait mauvais

Passé composé
Hulpwerkwoord 'avoir'

Il a fait chaud
Il a fait froid
etc.

Slide 16 - Tekstslide

Quel temps il a fait?

Slide 17 - Open vraag

Tijdsduur
une semaine
quinze jours - deux semaines
trois semaines

Slide 18 - Tekstslide

Tu es resté combien de temps?

Slide 19 - Open vraag

Type verblijf
à l'hotel
au camping
faire du camping - kamperen
J'ai fait du camping

Slide 20 - Tekstslide

Tu as été à l'hotel?
Oui, non....

Slide 21 - Open vraag

Activiteiten
J'ai fait...
une randonnée - ik heb een wandeling gemaakt
de l'escalade - ik heb geklommen
du camping - ik heb gekampeerd

j'ai bronzé - ik ben bruin geworden
J'ai nagé dans la mer - ik heb in de zee gezwommen

Slide 22 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait?

Slide 23 - Open vraag

Woordenschat schrijven
c'était génial (het was super leuk)
Je suis allé(e)
Je suis resté(e)
Nous sommes restés
j'ai fait ...
J'ai passé / nous avons passé
il a fait ....

Slide 24 - Tekstslide

Lire - blz 44, 45, 46
Lees de tekst
Maak de vragen met 2-sterren

Of kijk de leestekst nog eens door op blz 12, 34

Antwoorden Lire extra zet ik op Classroom

Slide 25 - Tekstslide

De Franse Zin
(in de passé composé)
1. Hou de werkwoorden
(zoveel mogelijk) bij elkaar!
 
Opbouw Van De Franse Zin
(in de passé composé)
Hou de werkwoorden (zoveel mogelijk) bij elkaar!

Slide 26 - Tekstslide