Er zijn vier aardse planeten: Mercurius, Venus, aarde en Mars.
Deze vier planeten hebben allemaal een hard oppervlak. Alleen de aarde en Mars hebben manen.
De vier aardse planeten hebben een atmosfeer.
De atmosfeer van de aarde bestaat voor 80% uit stikstof en voor 20% uit zuurstof.
De atmosfeer van Venus is veel dichter dan de atmosfeer van de aarde.
De atmosfeer van Mercurius en Mars is juist veel dunner dan die van de aarde.
Er zijn vier reuzenplaneten: Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.
Deze vier planeten zijn veel groter dan de aarde. Ze bestaan voor een groot deel uit gas.
Jupiter is de grootste planeet. Hij heeft een rode vlek en strepen.
Saturnus herken je aan zijn ringen.
Jupiter en Saturnus hebben beide meer dan zestig manen.
Uranus en Neptunus draaien het verst van de zon. Beide planeten zijn blauw.
Uranus heeft 27 manen en Neptunus heeft er 13.