werkwoordspelling les 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd

WERKWOORDSPELLING
LES 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd
 
 VWO 1
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WERKWOORDSPELLING
LES 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd
 
 VWO 1

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Vorige les heb je geleerd

... hoe de spellingscontrole in Word werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Vorige les heb je geleerd

...dat de spellingcontrole niet alle fouten uit teksten haalt. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vooruitblik
Aan het einde van deze les ...:

... weet je hoe de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
... weet je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier kunt vervoegen. 

Slide 5 - Tekstslide

werkwoorden...
- geven een persoon en getal aan
-geven de tijd van een zin aan
-kun je vervoegen
-hebben dus verschillende werkwoordsvormen

Slide 6 - Tekstslide

werkwoorden...
persoon & getal: ik loop / zij loopt / zij lopen
tijd: daar loopt een koe (ott) / daar liep een koe (ovt)/ daar heeft een koe gelopen (vt)/ daar zal een koe lopen (ottt) / ...


Slide 7 - Tekstslide

timer
1:00
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Schrijf van de werkwoorden op slide 17 t/m 28
de stam en de ik-vorm op.

Dus...
Vraag: lopen
Antwoord: lop - ik loop

Slide 17 - Tekstslide

beklimmen

Slide 18 - Open vraag

mixen

Slide 19 - Open vraag

blazen

Slide 20 - Open vraag

saven

Slide 21 - Open vraag

zich afvragen

Slide 22 - Open vraag

flossen

Slide 23 - Open vraag

overgeven

Slide 24 - Open vraag

zich schamen

Slide 25 - Open vraag

afblijven

Slide 26 - Open vraag

scrubben

Slide 27 - Open vraag

zich ergeren

Slide 28 - Open vraag

fronzen

Slide 29 - Open vraag

Aan de slag met de PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over de persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Kies steeds de juiste letter.
  • Controleer je antwoord.
  • Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
  • Zo nee: vraag de docent om hulp.

Slide 30 - Tekstslide

PVTT
Hoe lang .... hij het ... (uithouden)?
A
houd...uit
B
hout...uit
C
houdt...uit

Slide 31 - Quizvraag

PVTT
Zij beoordeel.... de gebeurtenis
niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt

Slide 32 - Quizvraag

PVTT
Wor... je nog opgenomen in
de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 33 - Quizvraag

PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoort

Slide 34 - Quizvraag

PVTT
Het gebeur... de laatste tijd
steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 35 - Quizvraag

PVTT
Bran.... je handen niet aan die
hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 36 - Quizvraag

PVTT
Vin... je leraar het goed dat je
met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 37 - Quizvraag

PVTT
Hij geloof... niet dat dat mogelijk
is met dat toestel.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt

Slide 38 - Quizvraag

PVTT
Als je hem ondervraag..., moet je
hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt

Slide 39 - Quizvraag

PVTT
Weet je wel wat het beteken.... als
je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 40 - Quizvraag

Aan de slag met Engelse ww PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over Engelse werkwoorden in de persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Kies steeds de juiste letter.
  • Controleer je antwoord.
  • Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
  • Zo nee: vraag de docent om hulp.

Slide 41 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 42 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 43 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 44 - Quizvraag

Aan de slag met de PVTT!

Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten over (Engelse werkwoorden in) de persoonsvorm tegenwoordige tijd

De onderstrepingen zijn linkjes. Klik hierop om bij de opdrachten te komen.

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag met de PV TT
Maak: opdracht 1          
Maak: opdracht 6

Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag met de PV TT
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 47 - Tekstslide

Aan de slag met de PV TT Engelse leenwoorden
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 48 - Tekstslide

Als je klaar bent
  • Ga aan het werk in je 'Klas 1 Hulpboek spelling theorie en oefeningen' 
  • Lees eerst goed de theorie door over tegenwoordige tijd en verleden tijd
  • Maak opdracht 1, 2, 3 (tegenwoordige tijd, verleden tijd)
  • Als je daarmee klaar bent mag je lekker in je boek gaan lezen

Slide 49 - Tekstslide