Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
M3 Test deeltoets 5
Deeltoets 5 - mavo 3
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Deeltoets 5 - mavo 3
Slide 1 - Tekstslide
LEZEN
Slide 2 - Tekstslide
Noteer twee signaalwoorden voor een standpunt.
Slide 3 - Open vraag
Noteer twee signaalwoorden voor een argument.
Slide 4 - Open vraag
Noteer twee signaalwoorden voor een conclusie.
Slide 5 - Open vraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 7 - Open vraag
'De term ''mantel'' dekt de lading trouwens niet helemaal...'. Geef uit dezelfde alinea een argument voor die uitspraak.
Slide 8 - Open vraag
Aan welk signaalwoord herken je dit argument?
Slide 9 - Open vraag
Is dit argument een feit of een mening?
Slide 10 - Open vraag
".... je kunt hem niet zomaar omslaan.'
Welk argument geeft de schrijver bij deze uitspraak?
Slide 11 - Open vraag
Aan welk signaalwoord herken je dit argument?
Slide 12 - Open vraag
'De term ''mantel'' dekt de lading trouwens niet helemaal...'. Geef nog een argument voor deze uitspraak, nu uit alinea 3.
Slide 13 - Open vraag
Is dit argument een feit of een mening?
Slide 14 - Open vraag
'Verder lijkt de nieuwe onhoorbaarheidsmantel meer op een afdakje...'. Welk argument geeft de schrijver bij deze uitspraak?
Slide 15 - Open vraag
Aan welk signaal herken je dit argument?
Slide 16 - Open vraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 18 - Open vraag
Wat is het standpunt van de schrijver?
Slide 19 - Open vraag
Welke drie argumenten voert de schrijver voor zijn standpunt aan?
Slide 20 - Open vraag
Wat is er tegen het standpunt van de schrijver in te brengen?
Slide 21 - Open vraag
Wat is daarop de reactie van de schrijver?
Slide 22 - Open vraag
WOORDEN
SCHAT
Slide 23 - Tekstslide
Welk woord hoort erbij?
Keukenpapier heeft een absorberende werking.
A
erkenning krijgen
B
associëren
C
opslorpen
D
doorgronden
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord hoort erbij?
Met een dot keukenpapier maak je de tafel weer schoon.
A
erkenning krijgen
B
associëren
C
een pluk
D
doorgronden
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord hoort erbij?
De club wil serieus genomen worden.
A
erkenning krijgen
B
associëren
C
gaat niet om geld
D
doorgronden
Slide 26 - Quizvraag
Welk woord hoort erbij?
Als je aan surfen denkt, denk je vaak meteen aan zon, zee en strand.
A
uitdagen
B
associëren
C
gaat niet om geld
D
doorgronden
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord hoort erbij?
De demonstranten zijn de politieagenten aan het provoceren.
A
uitdagen
B
schier
C
gaat niet om geld
D
doorgronden
Slide 28 - Quizvraag
Welk woord hoort erbij?
De lijst met namen is vrijwel eindeloos.
A
commercieel
B
schier
C
gaat niet om geld
D
doorgronden
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent 'verzuipen' in:
We verzuipen in het leerwerk voor de toets.
Slide 30 - Open vraag
Wat betekent 'zingen de lof' in:
De jongens en meiden zingen de lof over hun docent Nederlands.
Slide 31 - Open vraag
Wat betekent 'omkomt van de honger' in:
Mijn kat denkt dat hij omkomt van de honger; zo hard mauwt hij.
Slide 32 - Open vraag
Wat betekent 'een glaasje teveel op' in:
Mijn oom had gisteren een glaasje teveel op.
Slide 33 - Open vraag
Wat betekent 'een aardig centje' in:
Met haar baantje als afwashulp, verdient Joy een aardig centje.
Slide 34 - Open vraag
Wat betekent 'zwemt in het geld' in:
Ik heb een tante die zwemt in het geld.
Slide 35 - Open vraag
Wat betekent 'heeft iets op zijn lever' in:
Mijn broer heeft iets op zijn lever.
Slide 36 - Open vraag
Wat betekent 'het onderspit delven' in:
In de wedstrijd was Karel het minst snel en hij moest daarom het onderspit delven.
Slide 37 - Open vraag
Wat is een overdrijving?
A
iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
B
iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.
Slide 38 - Quizvraag
Wat is een understatement?
A
iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
B
iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.
Slide 39 - Quizvraag
Zeg met een overdrijving dat je hele erge honger hebt.
Slide 40 - Open vraag
Zeg met een overdrijving dat de toets door de klas heel slecht gemaakt is.
Slide 41 - Open vraag
Zeg met een overdrijving dat je oom heel erg rijk is.
Slide 42 - Open vraag
Zeg met een understatement dat de jongens dronken zijn.
Slide 43 - Open vraag
Zeg met een understatement dat je buurmeisje dik is.
Slide 44 - Open vraag
Zeg met een understatement dat je iemand niet mooi vindt
Slide 45 - Open vraag
Hoe denk je dat je deze test hebt gemaakt? Is het voldoende? Leg uit.
Slide 46 - Open vraag
Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om de deeltoets goed te maken?
Slide 47 - Open vraag
EINDE
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
K3 Test deeltoets 5
April 2019
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Overdrijving, understatement
Juni 2018
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 17 mei 2019
Mei 2019
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
H5 klas 3 mavo Nederlands
Mei 2019
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Herh. H.5 NN5 Lezen en woordenschat 3TL/3GL
April 2021
- Les met
52 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3,4
3 TL 19-5-2020
Mei 2020
- Les met
45 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 17: standpunten en argumenten
Oktober 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordenschat H3 Taaltrucjes
Januari 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4