4.3 Revolutie in Frankrijk deel 2

4.3 Revolutie in Frankrijk
Van directoire tot Napoleon!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 Revolutie in Frankrijk
Van directoire tot Napoleon!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik eerste deel Franse revolutie

Uitleg tweede deel paragraaf 4.3

Verwerking van de opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen reden dat Lodewijk XVI geldproblemen had?
A
Het missen van belasting van de eerste en tweede stand.
B
Oorlogen
C
Dure hofhouding
D
Het missen van belasting van de derde stand.

Slide 3 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis start de Franse Revolutie?
A
Het bijeenroepen van de Staten-Generaal
B
De onthoofding van Lodewijk XVI
C
De bestorming van de Bastille
D
De Eed op de Kaatsbaan

Slide 4 - Quizvraag

Op de Kaatsbaan werd door de Derde Stand afgesproken dat...
A
de koning afgezet moest worden.
B
ze niet zouden stoppen tot Frankrijk een grondwet had.
C
zij 600 afgevaardigden mochten hebben in de Staten-Generaal
D
de Bastille bestormd moest worden.

Slide 5 - Quizvraag

Om welke reden werden de koning en koningin van Frankrijk verdacht van landverraad?
A
De koning weigerde de nieuwe grondwet te ondertekenen.
B
De koning had zijn vrouw van de trap geduwd.
C
De koning weigerde gebruik te maken van de guillotine.
D
De koning en koningin hadden in het geheim proberen te vluchten.

Slide 6 - Quizvraag

In 1793 kwam er een regering van radicalen aan de macht. Onder leiding van wie stonden zij?
A
Napoleon
B
Louis XVI
C
Robespierre
D
Guillotine

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt de radicale periode van 1793-1794 ook wel genoemd?
A
Ancien Regime
B
Terreur
C
Dictatuur
D
Directoire

Slide 8 - Quizvraag

Robespierre zei dat hij voor liberté, égalité, fraternité was. Wat betekent dit in het Nederlands?
A
Vrijheid, gelijkheid en rijkdom.
B
Vrijheid, liefde en broederschap.
C
Onvrijheid, ongelijkheid en broederschap
D
Vrijheid, gelijkheid en broederschap

Slide 9 - Quizvraag

Robespierre zei dat hij voor liberté, égalité, fraternité was. Waarom is het opmerkelijk dat hij dit zei?

Slide 10 - Open vraag

Deel II van paragraaf 4.3
Welke binnenlandse hervormingen vonden plaats onder Napoleon?

Hoe kwam een groot deel van Europa onder heerschappij van Napoleon te staan?

Slide 11 - Tekstslide

Napoleon Bonaparte

Slide 12 - Woordweb

Robespierre maakt zichzelf overbodig
Door zijn wantrouwen werd Robespierre uiteindelijk zelf niet meer vertrouwd.

Hij werd onthoofd.

Frankrijk kreeg weer een gematigde regering (directoire) tot 1799.

Slide 13 - Tekstslide

Frankrijk werd een directoire. Hoe werd Frankrijk toen bestuurd?
A
Door vijf directeuren.
B
Door een koning.
C
Door de legerleiding.
D
Door de Staten-Generaal.

Slide 14 - Quizvraag

Directoire (1794-1799)
Bestuur van Frankrijk in handen van vijf directeuren. Zij hadden te maken met:
- Honger
- Armoede
- Oorlogen

Wisten dit niet goed aan te pakken.


Slide 15 - Tekstslide

Napoleon grijpt de macht
1799: Napoleon (een generaal) pleegde een staatsgreep omdat de directoire de problemen in Frankrijk niet goed aanpakte. 

Hiermee eindigde de Franse Revolutie.

Napoleon was al voor 1799 een erg populaire generaal die veel overwinningen behaalde, tegen o.a. Oostenrijk
 

Slide 16 - Tekstslide

Napoleon
Werd dictator (mede dankzij ‘schijn’ verkiezingen)
  
In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer van Frankrijk.

Hij stopte met de strijd tegen adel en geestelijken, maar de standen kwamen niet meer terug.

Slide 17 - Tekstslide

Napoleon kroont zijn vrouw

Slide 18 - Tekstslide

Normaalgesproken moest de paus Napoleon tot keizer kronen. Waarom liet Napoleon dat niet gebeuren?

Slide 19 - Open vraag

Napoleon was een alleenheerser. Waarom was dat in strijd met de idealen van de Franse revolutie?

Slide 20 - Open vraag

Napoleon
Alleenheerser, maar ook geïnspireerd door de verlichting.

  • Burgerlijk wetboek (verhouding burgers en overheid)
  • Scheiding van kerk en staat

Slide 21 - Tekstslide

Burgerlijk wetboek
Hierin de wetten over de verhouding tussen overheid en burgers en burgers onderling.
Gebaseerd op gelijkheid voor de wet (voor alle burgers)

Burgerlijk wetboek: code civil of code Napoleon

Slide 22 - Tekstslide

Scheiding tussen 
kerk en staat
Godsdienstige organisaties en overheid bemoeien zich niet met elkaar.

Wetten niet meer gebaseerd op godsdienstige principes.

Slide 23 - Tekstslide

Napoleon als heerser van Europa
Vanaf 1792 veroverde Frankrijk al landen.
  

Robespierre vond dat alle burgers moesten helpen bij de verdediging van het land : dienstplicht (leger wordt daardoor erg groot)


Slide 24 - Tekstslide

Napoleon als heerser van Europa
Soldaten zagen zich als bevrijders : overal waar ze kwamen werden de standen afgeschaft en werden democratische republieken gesticht

 In werkelijkheid stonden ze onder Frans gezag (bv. Nederland)

Slide 25 - Tekstslide

Europa in 1812

Slide 26 - Tekstslide

Napoleon als heerser van Europa
Napoleon bracht vanaf 1805 een steeds groter deel van Europa onder Franse heerschappij.
 
1812: Rusland veroveren. Dit werd geen succes, tijdens de terugtocht stierven duizenden Franse militairen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Het einde van Napoleon
Napoleon verzamelde een nieuw leger, maar werd verslagen door een coalitie van Pruisen, Zweden, Oostenrijk en Rusland
 
Verbannen naar Elba, maar vluchtte daar en kwam weer terug.


Werd in 1815 definitief verslagen bij Waterloo in België, daarna werd hij voor altijd verbannen naar St. Helena.

Slide 32 - Tekstslide

Verbanning naar 
Elba

Slide 33 - Tekstslide

Verbanning 
naar 
St. Helena

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 4.3 af!

Slide 35 - Tekstslide