3.3 Hoe is het geregeld?
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het verschil tussen een werkgever en een werknemer?
Werkgever
Werknemer
Een bedrijf
Een persoon (jij)
Slide 2 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Je ziet hier een taakverdeling van een transportbedrijf. Wie is hier de werkgever? Sleep het plaatje 'werkgever' naar de juiste persoon in de afbeelding.
Werkgever
Slide 3 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Werken tot een afgesproken einddatum
Werken op tijden dat je nodig bent.
Een baan voor onbepaalde tijd.
Flexibele baan
Vaste baan
Tijdelijke baan
Slide 4 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Je brutoloon is €2400. Daarop wordt €150 belasting en €200 sociale premies ingehouden. Bereken je netto loon. Schrijf je berekening op.
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Brutoloon € 5.822
Loonheffing € 1.382
Bijdrage Zorgverzekeringswet € 300
Bereken het nettoloon.
Loonheffing € 1.382
Bijdrage Zorgverzekeringswet € 300
Bereken het nettoloon.
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een bedrijfstak of branche?
Een bedrijfstak....
Een bedrijfstak....
A
... is de productieweg binnen een bedrijf
B
...geeft aan welke bedrijven in de productieweg van een product voorkomen
C
... zijn alle bedrijven die eenzelfde soort product maken
D
... zijn de bedrijven waarmee een bedrijf handelt
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
timer
5:00
bruto
CAO
netto
minimum
ARBO
arbeidstijden
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
CAO
A
centrale arbeidsovereenkomst.
B
centrale administratie ontvangst
C
collectieve arbeidsovereenkomst
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Afspraken tussen de werkgever en werknemer
Regels die voor
iedereen gelden
Afspraken tussen de vakbonden en de werkgeversorganisaties.
wet
cao
arbeidsovereenkomst
Slide 19 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het minimumloon?
A
De door de werkgever vastgestelde minimum beloning voor een werknemer.
B
De door de werknemer vastgestelde minimum beloning voor een werknemer.
C
De door de vakbond vastgestelde minimum beloning voor een werknemer.
D
De door de overheid vastgestelde minimum beloning voor een werknemer.
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
-
-
=
Bruto loon
Sociale premies
Inhoudingen
Netto loon
Slide 21 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom is er een minimumloon ingesteld?
A
Om bedrijven te beschermen.
B
Om arbeiders te beschermen.
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Gaat over veilige arbeidsomstandigheden.
Gaat over werk en rusttijden.
Verbiedt ongezonde werkomgevingen
Arbowet
Arbeidstijdenwet
Slide 23 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Arbowet
Arbeidstijdenwet
Slide 24 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef aan welke afspraken in de Arbowet staan en welke daar niet in staan, door de afspraken naar het juiste vak te slepen
staat wel in de arbowet
staat niet in de arbowet
Verplicht dragen van veiligheidsschoenen
Wanneer je vakantie hebt
Hoe laat je op je werk moet zijn
Hoe lang je mag werken
Slide 25 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 26 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 27 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 28 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
