4V 3-6

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Formatieve boektoets Karel ende Elegast
Uitleg cursus 5 Toneel
Samen oefenen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat de kenmerken van toneel zijn
Je kent de indeling van een toneelstuk
Je kent verschillende toneelgenres


Slide 3 - Tekstslide

Begrippen
Bedrijf                                                       Komedie
Scène                                                        Episch theater
Vast handelingsverloop                   Absurde toneel
Scenische opbouw
Monoloog
Dialoog
Tragedie




Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij toneel?/Waarin verschilt toneel van een boek of gedicht?

Slide 5 - Woordweb

Toneel
- Bedoeld om gespeeld te worden
- Schouwburg of theater
- Groepsproductie - regisseur
- Passiever


Verschillen met een boek of gedicht





Slide 6 - Tekstslide

Toneel
Qua structuur zijn er juist wat overeenkomsten met
een boek. 

Een boek heeft hoofdstukken met daarin passages
Toneel heeft bedrijven met daarin scènes

Overeenkomsten met een boek 





Slide 7 - Tekstslide

De indeling van een toneelstuk

- Vast handelingsverloop of scenische opbouw

Dit zou je kunnen vergelijken met een sonnet (vaste vorm) en een vrij vers (geen regels)





Slide 8 - Tekstslide

Vast handelingsverloop
- Expositie - inleiding, achtergrondinformatie
- Motorisch moment - kern, middenstuk, ontwikkelingen en spanningen
- Ontknoping - slot

Slide 9 - Tekstslide

Scenische opbouw
- Geen vast handelingsverloop
- Reeks meer of minder samenhangende losse, zelfstandige scènes

Slide 10 - Tekstslide

Monoloog en dialoog
- Monoloog: toneelspeler is alleen aan het woord
- Dialoog: twee toneelspelers spreken tegen elkaar

Slide 11 - Tekstslide

Tragedie
- Tragisch verhaal, drama, waarbij het met de 
hoofdpersoon niet zo goed gaat

- Hoofdpersoon is belangrijk iemand

Slide 12 - Tekstslide

Komedie
- Toeschouwer wordt aan het lachen gemaakt
- Juist gewone mensen spelen de hoofdrol

Slide 13 - Tekstslide

Episch theater
- Nieuwe vorm van theater voor WOII
- Opvallende maskers
- Bepaalde prikkel bij toeschouwers
- Politiek leerstuk
- Het is duidelijk dat de acteurs acteurs zijn
- Decorwisseling op het podium
- Commentaar


Slide 14 - Tekstslide

Absurde toneel
- Ontwikkelt na WOII
- Toneel over de zinloosheid van het leven
- Weinig handeling/actie
- Onveranderde situatie




Slide 15 - Tekstslide

Als twee acteurs met elkaar praten op het podium, noem je dat een ...

Slide 16 - Open vraag

Een toneelstuk waarin veel drama voorkomt en waarin het niet goed gaat met de hoofdpersoon, noem je ...

Slide 17 - Open vraag

In zo'n toneelstuk is de hoofdpersoon een heel normaal iemand zoals jij en ik

Slide 18 - Open vraag

Als de opbouw van het toneelstuk vrij is zonder duidelijke inleiding etc. noem je dat ...

Slide 19 - Open vraag

Als de opbouw van het toneelstuk vrij is zonder duidelijke inleiding etc. noem je dat ...
A
vast handelingsverloop
B
scenische opbouw
C
vrij vers
D
expositie

Slide 20 - Quizvraag

De kern van een toneelstuk met een vast handelingsverloop noem je ...
A
motorisch moment
B
ontknoping
C
vrij vers
D
expositie

Slide 21 - Quizvraag

De inleiding van een toneelstuk met een vast handelingsverloop noem je een ...

Slide 22 - Open vraag

Een toneelstuk over de zinloosheid van het leven noem je...
A
tragedie
B
komedie
C
episch theater
D
absurde toneel

Slide 23 - Quizvraag

De hoofdstukken van een toneelstuk noem je...

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maken: a t/m h opdracht 1 (p. 50)

Slide 25 - Tekstslide